13 december 201815:11
Door Joep Meijsen
Vice-voorzitter Jan Hopstaken van IJshockey Nederland schrijft in zijn column deze keer over een ontmoeting met de 14-jarige Floris Vooren, de officiële jeugdminister van sport én ijshockeyer.
Enkele weken geleden berichtte deze onvolprezen site dat we een ijshockeyer als officiële jeugdminister van Sport in ons land hebben. Floris Vooren 14 jaar, spelend bij Nijmegen en de nationale selectie. Afgelopen zaterdag had ik de eer en het genoegen deze jonge bestuurder te mogen spreken. En hij had inderdaad, nu al, de ideeën van een minister. Kort samengevat, en daar doe ik Floris ernstig mee tekort, bepleitte hij dat kinderen minder moeten gamen, meer en jonger moeten gaan sporten, dat de scholen meer tijd aan sport moeten besteden en dat het goed is dat je al jong verschillende sporten probeert. Het was alsof ik onze technisch directeur hoorde praten. Bedachtzaam formulerend bracht Floris zijn overtuigende boodschap met een lach op zijn gezicht.
Ooit leerde ik dat een bestuurder vooral rust, mildheid en voorspelbaarheid en daarmee betrouwbaarheid, moet uitstralen. Zeker in een sportomgeving die steeds complexer wordt en waar de ambities van sporters en de emoties van supporters vaak nauwelijks te temperen zijn. Daar kan wat diplomatie of relativering erg nodig en nuttig zijn. Supporters kunnen zich immers compleet verliezen in hun liefde voor hun sport of club. Zoals bij voorbeeld de supporters van twee Argentijnse clubs die naar Madrid moesten afreizen om de kampioenswedstrijd van hun clubs te zien. In Buenos Aires was dat door gedoe met supporters onmogelijk geworden. Sporters hebben vaak maar één doel en daar gaan ze dan bijzonder egoïstisch en monomaan vol voor. Zelfrelativering helpt dan meestal niet.
Bij het ijs zijn rust, mildheid en voorspelbaarheid prima eigenschappen. Op het ijs brengen andere kwaliteiten je waarschijnlijk verder. Floris snapt dat verschil als bestuurder en als ijshockeyer, dat weet ik zeker.
Jan Hopstaken is sinds 2013 vicevoorzitter van IJshockey Nederland en in die functie verantwoordelijk voor verenigings- en clubondersteuning. In Bij Het IJs schrijft hij iedere twee weken over zijn ervaringen rondom de Nederlandse ijsbanen.