Bij het ijs met Jan Hopstaken 2

14 februari 201907:36

Door Joep Meijsen

Bij het ijs: Het optimisme

Vice-voorzitter Jan Hopstaken van IJshockey Nederland schrijft in zijn column deze keer over zijn zoektocht naar meer kennis over ijshockey, waarbij hij onder meer bij het Miracle on Ice uitkomt. 'De overtuiging moet zijn dat het kan. Dat alles mogelijk is. Niet door te mopperen, maar door optimistisch te zijn. Soms misschien op het onbenullige af. '

Jarenlang volgde ik het ijshockey als supporter. In mijn jongste jeugd bezocht ik wedstrijden van de Trappers en als student in Enschede de Slapping Studs. Soms een wedstrijd elders in het land. Maar vanuit Enschede waren alle ijshockeywedstrijden ver weg en er was nog geen sprake van een eigen auto en de OV-studentenkaart bestond nog niet. Ik las er af en toe over in de krant, er waren (soms) Nederlandse wedstrijden op tv en dat was het. Later kwamen daar de wedstrijdverslagen bij op internet van IJshockey.com en maakte de eigen auto het mogelijk om wedstrijden te bezoeken. Halverwege 2013 werd ik gekozen als bestuurder van de Nederlandse IJshockey Bond. Ik wilde, en wil nog steeds, deze eervolle en verantwoordelijke taak voor de mooiste sport serieus nemen. Dus moest ik in kennis over de sport investeren. Ik moest er over lezen en met mensen praten die er verstand van hebben. Over besturen had ik al heel veel gelezen, dus dat zocht ik niet. Ik zocht met name boeken over ijshockey. Ik ontdekte een enkel vaak wat ouder Nederlands boek en heel veel Engelstalige boeken over de techniek, tactiek en mentale aspecten van het ijshockey. In het Zweeds en Russisch is er ook heel wat verkrijgbaar, maar dat kan ik helaas niet lezen. Boeken over de toppers in de sport, zoals Bobby Orr, Wayne Gretzky en Sydney Crosby zijn er ook genoeg. De laatste jaren is er ook aandacht voor de enforcers en te vroeg overleden ijshockeyers als gevolg van hersenschuddingen en pijnstillersverslavingen (zoals Boy on ice, over Derek Boogaard).

Literaire boeken

Er lijken niet veel literaire boeken te zijn over ijshockey. Ik heb er maar twee kunnen vinden , maar misschien zegt dat vooral iets over mijn zoekkwaliteiten.

Het zijn twee klassiekers. ‘The Game' van Ken Dryden en ‘The Boys of Winter' van Wayne Coffey. The Game wordt vrij algemeen beschouwd als het beste boek over ijshockey. ‘Boys of Winter’ gaat over de Amerikaanse ploeg die in 1980 compleet onverwacht de Olympische Spelen won. Van deze bijzondere gebeurtenis is ook een film gemaakt (Miracle) en het team werd gekozen tot de sportploeg van het jaar 1980 net zoals onze ijshockey mannen in dat zelfde jaar in Nederland. Later werd dit Amerikaanse team gekozen tot sportploeg van de eeuw in Amerika. Ongetwijfeld meer dan terecht.

In een artikel las ik, dat dit enorme succes in 1980 de carrières van deze Amerikaanse mannen continu heeft overschaduwd. Dit succes was zo groot, zo veelbetekenend voor zowel de spelers en de staf als voor de hele natie, dat die prestatie nooit meer geëvenaard kon worden. Het waren jonge jongens en alles wat ze daarna presteerden stond in geen verhouding tot die ene korte periode in hun leven. Geen enkele speler heeft daarna nog iets van belang gewonnen of gepresteerd. Ook de ongelooflijke bijna mythische succescoach Herb Brooks, kon een dergelijke prestatie niet herhalen en werkte steeds kort bij zijn volgende clubs of werd ontslagen.

Is toch wel sneu voor die mannen denk ik dan in eerste instantie. Held voor de natie omdat je één keer iets heel bijzonders hebt gepresteerd, maar het daarna niet hebt kunnen herhalen.

Lijkt op een gelukje

Is toch wel sneu voor die mannen denk ik dan in eerste instantie. Held voor de natie omdat je één keer iets heel bijzonders hebt gepresteerd, maar het daarna niet hebt kunnen herhalen. Lijkt dan toch op een gelukje. Een toevalstreffer. Alles zat even mee. Zo goed was je dus eigenlijk niet. Je verdient het dus misschien niet.

Maar dan corrigeer ik me snel. Dat is te cynisch. Dat is veel te gemakkelijk gezegd vanuit de luie stoel. Dat is zwartkijken. Dat brengt je nergens. Daarmee win je niks en daarmee bereik je niks. Niet op het ijs en niet bij het ijs. In het beste geval lucht ‘het zeiken’ even op of vergoeilijkt het je eigen kleine leventje. Het levert verder niks op. De blik moet vooruit. De overtuiging moet zijn dat het kan. Dat alles mogelijk is. Niet door te mopperen, maar door optimistisch te zijn. Soms misschien op het onbenullige af.

Ik ben er bij als wij, met ons mannen- en/of vrouwenijshockeyteam, ergens in de komende 35 jaar, desnoods met belachelijk veel geluk en ontzettend veel mazzel aan de Olympische Spelen meedoen. Ik kan niet wachten.

Jan Hopstaken is sinds 2013 vicevoorzitter van IJshockey Nederland en in die functie verantwoordelijk voor verenigings- en clubondersteuning. In Bij Het IJs schrijft hij iedere twee weken over zijn ervaringen rondom de Nederlandse ijsbanen.