6 maart 201912:19
Door Joep Meijsen
Vice-voorzitter Jan Hopstaken van IJshockey Nederland schrijft in zijn column deze keer over de nasleep van de bekerfinale van enkele weken geleden. 'Op dat soort momenten moeten we als besturen, echte supporters en spelers vooral beseffen dat we samen verantwoordelijk zijn voor onze sport. Niet alleen voor ons individuele belang, niet alleen voor onze eigen club. Maar voor de totale ijshockeysport.'
Een paar weken geleden was de bekerfinale van Nederland, tussen Nijmegen en Den Haag in de Uithof in Den Haag. De bekerfinale is een feestje voor de deelnemende clubs en het Nederlandse ijshockey in het algemeen. Het was een ongelooflijk leuke en spannende wedstrijd. De wedstrijd had alles wat een echte ijshockeywedstrijd moet hebben. Dynamiek, strijd en drama. Alles onder uitstekende leiding van de referees en linesmen. Zij leidden de wedstrijd in prima banen, binnen de spelregels en rekening houdend met fairplay en respect. De spelers, staf en echte supporters van Nijmegen waren terecht enorm blij met en trots op de prestaties van het team. Wat een feest en wat fijn om bij zo’n fantastische wedstrijd te mogen zijn.
En toch gaat het voor ons als bestuur sinds die wedstrijd nauwelijks meer over die mooie wedstrijd of de prachtprestatie van de Nijmeegse mannen. Het gaat over het gedoe met hooligans voor, tijdens en na de wedstrijd. Het gaat over veiligheidsvraagstukken voor, tijdens en na de wedstrijd. Heeft iedereen wel gedaan wat er gedaan moest worden? Had het niet anders geregeld moeten worden? Moet zo’n finale niet op neutraal terrein? Wiens schuld is het dat er gedoe is ontstaan? Moet Den Haag geen boete krijgen? Moet Nijmegen niet uit de competitie worden gehaald? Burgemeesters die zich afvragen of ijshockey nog wel in hun stad gespeeld kan worden en onder welke voorwaarden dan. Gesprekken met politie en Officieren van Justitie. Scheldpartijen en zelfs dreigbrieven …
Daar eindigt het verhaal echter niet. Als gevolg van het gedoe bij de bekerfinale, gaf Nijmegen de organisatie van de Final 4 terug. Wat bedoelt was als het tweede ijshockeyfeestje van dit jaar, kan niet doorgaan. Uiteindelijk wordt er wel weer een oplossing gevonden, die past in de lopende competities en beschikbaarheid van ijs, maar dat is een compromis. Niet een oplossing die voor iedereen even goed uitpakt. Helaas! Het kan gewoon niet anders.
Op dat soort momenten moeten we als besturen, echte supporters en spelers vooral beseffen dat we samen verantwoordelijk zijn voor onze sport. Niet alleen voor ons individuele belang, niet alleen voor onze eigen club. Maar voor de totale ijshockeysport. Van de topdivisies tot de recreanten tot de jeugd. We zullen het samen moeten doen. We hebben elkaar verschrikkelijk hard nodig. We zijn als sport zo klein en kwetsbaar. En natuurlijk doet niet iedereen precies wat een ander van hem/haar verwacht, maar het zou mooi zijn als we allemaal goed snappen dat er een groter belang is en dat we onze energie veel beter kunnen gebruiken om ‘de sport als geheel in al zijn facetten vooruit te brengen’.
Gelukkig gaat er vooral heel veel goed op en bij het ijs. Daarvan zijn heel veel goede voorbeelden. Om er zo maar een paar te noemen: de spannende competities, de enthousiaste en in omvang groeiende recreatieteams, de ongelooflijk leuke jeugdactiviteiten, de informatie op deze site, de talentontwikkelprogramma’s, de welwillende ouders en vrijwilligers in het hele land die onze sport mogelijk maken en ook bij voorbeeld de organisatie van de play-offs in de eerste divisie.
Daarvoor zijn geen spelregels of procedures, maar gelden wel de lessen van fairplay en respect. Ik nodig iedereen uit om die enthousiast samen toe te (blijven) passen. Want wie gaat ons helpen als we het zelf niet doen?
Jan Hopstaken is sinds 2013 vicevoorzitter van IJshockey Nederland en in die functie verantwoordelijk voor verenigings- en clubondersteuning. In Bij Het IJs schrijft hij iedere twee weken over zijn ervaringen rondom de Nederlandse ijsbanen.