26 mei 202007:44
Door Joep Meijsen
Theo van Gerwen treedt op 1 juni aan als algemeen directeur van IJshockey Nederland, een functie die hij al enige tijd waarneemt. In de onderstaande tekst zet hij op een rijtje wat het coronavirus betekent voor het Nederlandse ijshockey en geeft hij zijn visie op de ontwikkeling van de sport in ons land de komende jaren.
Net als ieder ander wenste ik begin januari mijn familie en mijn ijshockeyvrienden een gelukkig en gezond Nieuwjaar toe. Ik wist toen net als jullie nog niet wat ons te wachten stond. Nauwelijks enkele weken later zag de wereld er totaal anders uit. 2020 zal de geschiedenisboeken ingaan als het jaar, dat we voor het eerst te maken kregen met het om zich heen slaande coronavirus. Een jaar waarin volharding, positiviteit en doorzettingsvermogen behoorlijk op de proef worden gesteld.
De coronacrisis laat zich op allerlei manieren voelen in onze samenleving. Op de eerste plaats is de volksgezondheid in het geding. De situatie normaliseert zich na de ālockdownā enigszins, maar het virus is nog steeds onder ons, zodat we allerlei maatregelen moeten blijven nemen om verspreiding te voorkomen. Onze economie krijgt rake klappen en de maatschappij is op verschillende andere terreinen ontwricht. Dat geldt ook voor de top- en breedtesport. Ik vind het verschrikkelijk dat we als IJshockey Nederland moesten besluiten om met onze competities te stoppen en meerdere landelijke evenementen af te gelasten. En ik vind het als ijshockeyliefhebber uiteraard verdrietig, dat de internationale ijshockeyfederatie IIHF moest besluiten om haast alle WKās af te blazen.
Niemand weet precies hoe deze crisis verder zal verlopen en onzekerheid is troef. We zijn wat de coronamaatregelen betreft afhankelijk van de overheid en deskundigen op medisch gebied. We kunnen daar wel wat invloed op uitoefenen, maar dat heeft ook zijn beperkingen. Ondanks alles is het belangrijk dat we als ijshockeygemeenschap in deze moeilijke tijden de schouders niet laten hangen. Ik wil iedereen op het hart drukken dat bij alle onzekerheid ƩƩn ding wel zeker is: IJshockey Nederland gaat niet bij de pakken neerzitten. Wilma Olijhoek, Sonja van Heteren en ikzelf zijn samen met ons bestuur druk bezig met de voorbereidingen op het nieuwe ijshockeyseizoen. We zijn op dit moment voor veel mensen misschien wat onzichtbaar, maar achter de schermen komen we handen te kort om de alle activiteiten van de bond gestalte te geven. Als ik zie wat er allemaal moet gebeuren is dat eigenlijk niet te behappen met een kantoorbezetting van 2,5 FTE. Helaas hebben we niet de financiƫle middelen om nieuwe arbeidsplaatsen te creƫren. Sterker nog: onze vaste mensen brengen offers om de crisis in financieel opzicht het hoofd te kunnen bieden. Ze leveren in en werken meer. Ik wil verder in herinnering roepen dat sportkoepel NOC*NSF een aantal jaren geleden de topsportsubsidiekraan voor de ijshockeysport helemaal heeft dichtgedraaid. We staan er als ijshockeygemeenschap dus alleen voor om onze topsport overeind te houden.
Maar niet alles is kommer en kwel. Ik prijs mij gelukkig dat IJshockey Nederland een beroep kan doen op een sterke groep vrijwilligers, die ons vanuit hun passie voor de ijshockeysport bijstaan zonder daar iets voor terug te vragen. We komen ze tegen bij haast alle activiteiten van de bond, waaronder nationale teamprogrammaās, evenementen, competitieplanning, werkgroepen en de organisatie van WKās. Zij zijn het cement waardoor IJshockey Nederland ook in deze roerige tijden nog staat als een huis. We putten daar moed uit voor de toekomst. Want die toekomst is er zeker voor de ijshockeysport, laat daar geen misverstand over bestaan.
We gaan er vooralsnog vanuit, dat we op 1 september weer van start kunnen gaan met het spelen van ijshockey. Mogelijk kunnen vanaf die datum de trainingen worden opgepakt en kunnen we eind september starten met de (jeugd)competities. Als dat het geval is verwacht ik voor de jeugdcompetities en de lagere divisies relatief weinig problemen. De clubs zullen de publieke belangstelling daar vrij eenvoudig kunnen reguleren. Anders ligt dat voor de beneliga, bekercompetitie, eerste divisie en oberliga. Deze laatste competitie valt overigens onder verantwoordelijkheid van de Duitse ijshockeybond. Het is nog onduidelijk of we in de hogere divisies en competities met of zonder publiek van start kunnen gaan. Die beslissing is uiteindelijk aan de overheid. Ik hoop echt dat we al onze fans snel terug kunnen zien, maar het ligt op dit moment niet voor de hand dat de clubs meteen met volle tribunes mogen spelen. De clubs staan dan voor de uitdaging om zo creatief en efficiĆ«nt mogelijk om te gaan met de āanderhalve meterā eis.
Ondanks alle belemmeringen die worden veroorzaakt door de coronacrisis is IJshockey Nederland bezig met de ontwikkeling van een nieuwe beleidsvisie m.b.t. onze topcompetities voor de komende vijf jaar. Wat onze topcompetities betreft willen we stabiliteit creĆ«ren maar ook ambitieus zijn. We willen zorgen voor herkenbare competities (stabiliteit), waarbij alle betrokkenen de ambitie hebben om Nederlands ijshockeytalent en zichzelf als vereniging te ontwikkelen. De bedoeling is om zoveel mogelijk talenten door te laten stromen naar onze topcompetities. Hiervoor draaien speciale programmaās, zowel op het niveau van de bond (nationale teams en talenten teams) als op het niveau van de clubs (jeugd en hoogste divisies). Belangrijk in onze beleidsvisie is de vraag hoe onze beneliga er over vijf jaar uit moet zien.
De antwoorden op deze vraag moeten we vinden voor bijna alle aspecten van onze mooie sport.
- We moeten een helder nationaal transferbeleid ontwikkelen. In welke mate kunnen spelers wisselen van club en onder welke voorwaarden. Dan kun je bijvoorbeeld denken aan transfervergoedingen voor clubs die geĆÆnvesteerd hebben in de opleiding van de betreffende speler(s). Het doel hiervan is om de clubcultuur te bewaken en clubs te beschermen tegen leegloop.
- We moeten bepalen wat de voorwaarden zijn voor het aantrekken van imports en wat onze regels zijn voor statusspelers.
- We moeten het jeugdbeleid van de bond en de clubs tegen het licht houden met de bedoeling om uiteindelijk meer talent te ontwikkelen voor onze topcompetities.
- Onze sport is gebaat bij duidelijke reglementen met betrekking tot gedrag en omgangsvormen. Op het ijs en naast het ijs.
- Het is belangrijk om de ijshockeysport beter in de markt te zetten. We moeten meer belangstelling en financiƫle middelen genereren voor onze sport. Wat marketing betreft kunnen de beste resultaten worden geboekt als de bond en de clubs gezamenlijk optrekken.
In het kader van marketing kunnen we mogelijk gebruik maken van tv-beelden om onze sport meer onder de aandacht van het publiek te brengen. EĆ©n van onze stagiaires is aan het inventariseren wat hiervoor de mogelijkheden zijn voor o.a. internet, sociale media en een eigen YouTube kanaal.
Ik pleit voor een verregaande solidariteit tussen de clubs. Als we de ijshockeysport op landelijke schaal willen promoten moet elke vereniging in staat en bereid zijn om eigen ideeĆ«n in meer of mindere mate los te laten voor het algemeen belang. Op het ijs zijn we tegenstanders, naast het ijs zijn we goede collegaās, die vanuit hun passie het beste voorhebben met het Nederlandse ijshockey in zijn algemeenheid. Elke vereniging heeft zijn eigen visie. Door concessies te doen op goede argumenten en misschien wat minder vast te houden aan eigen overtuigingen ontstaat vaak een nog sterker verhaal. Ik ben ervan overtuigd dat zoān cultuuromslag noodzakelijk is om de ijshockeysport beter op de kaart te kunnen zetten.
āDomme volharding is iets voor kleine geestenā
Ralph Waldo Emerson
IJshockey is niet alleen top- maar ook breedtesport. IJshockey Nederland heeft daarom ook nadrukkelijk aandacht voor de divisies 2 tot en met 6. Om het recreatieve ijshockey meer aandacht te kunnen schenken, is een werkgroep in het leven geroepen die zich bezighoudt met de ontwikkeling van de lagere divisies, waarin zoān 65 teams actief zijn. Op aanbeveling van deze werkgroep zijn deze divisies elk ingedeeld in noord en zuid. Bovendien is een promotie-degradatie regeling geĆÆntroduceerd.
Dit seizoen zou voor het eerst een landelijke finaledag plaatsvinden, waarin de kampioenen van noord en zuid zouden strijden om het landskampioenschap in hun divisie. Helaas gooide de coronacrisis roet in het eten en moest de finaledag worden afgelast.
Naast de seniorencompetitie willen we ook bij de jeugdteams de importantie van werving benadrukken. Meer jonge spelers aantrekken, die allen plezier beleven aan het deelnemen aan wedstrijden en trainingen. Werving en behoud is hierbij de uitdaging, die veel inzet vergt van de lokale verenigingen
IJshockey Nederland heeft nationale programmaās voor de mannen en vrouwen senioren, voor de U20 mannen en de U18 bij de mannen en vrouwen. Als je als nationale bond in het internationale ijshockey serieus genomen wil worden zul je deel moeten nemen aan WKās. Dat zorgt voor een redelijke hap uit het budget van IJshockey Nederland. Ik vind het daarom geweldig dat zoān 65 vrijwilligers klaarstaan om onze nationale teams op een of andere manier te ondersteunen, met als enige beloning voldoening en plezier in hun werk. Verder kunnen we rekenen op de faciliteiten die de gemeente Tilburg het nationale ijshockey biedt. Daarbij kun je bijvoorbeeld denken aan de nationale trainingen. We kunnen in deze stad als bond rekenen op de meest gunstige (financiĆ«le) voorwaarden. Dat is de belangrijkste reden dat het bondsbureau inmiddels in Tilburg is gevestigd.
Naast de nationale programmaās hebben we talententeams voor de U12, U14 en U16. In onze filosofie willen we talenten al op jonge leeftijd een landelijk platform bieden. Het geeft onze coaches sneller inzicht in het talent dat in het Nederlands ijshockey aanwezig is. In eerste aanleg is vooral de potentie van de jeugdige spelers voor de coaches relevant. Niet alle talentvolle kinderen zullen de top halen en minder talentvolle kinderen zullen op latere leeftijd juist wel tot wasdom komen. Daardoor starten we bij de U12 met circa zestig tot zeventig kinderen en blijven er daarvan bij de U16 zoān veertig over. De talententeams zijn aantoonbaar een succes. We kunnen dankzij de opleiding van onze nationale talenten nu al beschikken over dertig spelers, die in principe geschikt zijn om deel te nemen aan een WK voor de U20. Het U18 team heeft inmiddels een selectie van veertig spelers. Het spreekt voor zich dat dit zorgt voor een natuurlijke concurrentiestrijd die spelers uitdaagt om het uiterste te geven en in zichzelf te blijven investeren.
Ons streven is om elk talententeam Ć©Ć©n keer per maand een centrale training aan te bieden en per seizoen uit te zenden naar twee of drie toernooien in het buitenland. Ik wil daarbij mijn grote waardering uitspreken voor de ouders van de spelers in onze talententeams. De organisatie van de activiteiten van onze talententeams is voor rekening van IJshockey Nederland, maar het merendeel van de kosten betalen de ouders zelf. Zodoende kunnen we een programma draaien dat zichzelf in stand houdt. Uiteraard ook grote waardering voor de al eerder genoemde vrijwilligers (coaches, managers, begeleiders) die zich hebben verbonden aan het programma.
IJshockey Nederland is voortdurend bezig om na te gaan hoe en waar we de ijshockeyverenigingen beter kunnen ondersteunen. Dan denk ik vooral aan technische zaken, Fairplay & Respect (veilig sportklimaat), werving van nieuwe leden en scheidsrechterszaken.
We willen in de toekomst de clubs zoveel mogelijk indelen in regioās. Een regionale ondersteuning maakt namelijk meer maatwerk mogelijk. We gaan in juni starten met het initiĆ«ren van deze regionale indeling en aanpak. Om de communicatie tussen bond en clubs zo effectief en efficiĆ«nt mogelijk te laten verlopen is het wel belangrijk, dat we als bond steeds met de juiste personen aan tafel zitten. Ik doe daarom een sterk beroep op de verenigingen om mensen aan te stellen (beroepskrachten en vrijwilligers) die namens hun club kunnen overleggen over o.a. technische zaken, Fairplay & Respect (veilig sportklimaat), werving van nieuwe leden en scheidsrechterszaken. Als we steeds met dezelfde, geschikte personen per thema te maken hebben is het ook eenvoudiger om de contacten tussen bond en clubs te intensiveren. Als dit allemaal lukt kunnen we landelijk, in de regio en op clubniveau met de juiste mensen aan tafel zitten om efficiĆ«nt programmaās op te pakken
De toekomst van onze sport hangt voor een belangrijk deel af van de mate, waarin we er in slagen om jong ijshockeytalent door te laten stromen naar de topcompetities. Voor het krijgen van betere spelers zijn betere coaches nodig hebben.
Elk kind verdient een goede trainer-coach. IJshockey Nederland verzorgt daarom de opleiding trainer-coach voor alle niveaus (1 tot en met 4). Van trainer-coach van de U8 tot aan trainer-coach voor teams in de topcompetities (beneliga, eerste divisie). Bovendien is op dit moment een cursus ijshockeycoach 2 in ontwikkeling voor mensen die geen trainingen op het ijs kunnen of willen geven, maar die naast het ijs wel hun team zo goed mogelijk willen coachen.
Dat we bij onze opleidingen van trainer-coaches aandacht schenken aan de technische en tactische ontwikkeling van spelers is vanzelfsprekend, maar dat is in onze visie niet genoeg. We dienen juist ook aandacht te hebben voor de persoonlijke ontwikkeling van onze spelers. Hoe kunnen we hen leren succesvol te zijn, maar ook om tegenslagen te incasseren? Hoe kunnen we hen motiveren, mentaal sterker maken en leren samenwerken met hun teamgenoten? Als we spreken over persoonlijke ontwikkeling gaat het om onderwerpen die de ijshockeysport overstijgen. Daarom kunnen we dit soort themaās aan de orde stellen tijdens bijeenkomsten, waarin ook trainer-coaches van andere sporten betrokken zijn. Dat heeft als voordeel dat we de opleidingskosten per cursist in de hand kunnen houden. Verder kunnen mensen uit verschillende sportdisciplines leren van elkaars ervaringen. Bij onze opleidingen werken we niet alleen samen met andere sportbonden, maar kunnen we ook gebruik maken van de expertise van de IIHF, de internationale ijshockeyfederatie. Om de kosten te reduceren maken we overigens gaan mogelijk steeds meer gebruik van webinars, cursusactiviteiten die lopen via internet, waardoor we minder investeringen en reiskosten kwijt zijn.
Ik zelf zou verder graag zien dat meer oud-spelers zich bij de clubs bezig gaan houden met de opleiding van jonge ijshockeyers, jongens en meisjes. Door hun aanzien, skills, deskundigheid en ervaring kunnen zij van grote invloed zijn op de ontwikkeling van Nederlands ijshockeytalent. Natuurlijk is het een investering in tijd, maar het levert ook ontzettend veel plezier op om met jonge mensen te werken.
In het takenpakket van IJshockey Nederland is een prominente plaats ingeruimd voor scheidsrechterszaken. Het is nog niet zolang geleden dat we te maken hadden met een erg krap scheidsrechterskorps. Bovendien was het gedrag van sommige mensen ten aanzien van onze refs en linesmen beneden alle peil. Op het ijs en daarnaast. Gelukkig hebben we dit aan het eind van vorig jaar redelijkerwijs ten goede kunnen keren. We zijn er nog lang niet, maar we krijgen positieve signalen. Mede onder impuls van Martin de Wilde en Patrick van de Wijgert werken de bond en de clubs nadrukkelijk aan het recruteren van scheidsrechters. IJshockey Nederland wil dit korps o.a. ondersteunen door een gerichte opleiding aan te bieden. De scheidsrechterscommissie heeft Team Stripes in het leven geroepen om meer uitstraling te creƫren voor het team van scheidsrechters, coƶrdinatoren en begeleiders.
Onze scheidsrechters zijn op de eerste plaats liefhebbers van de ijshockeysport. Maar er liggen ook kansen voor mensen die als referee en/of linesman zo hoog mogelijk willen reiken. Mannen en vrouwen die een internationale loopbaan ambiƫren op dit gebied kunnen rekenen op de steun van IJshockey Nederland.
Het is niet eenvoudig om een ijshockeywedstrijd te leiden. Mede door de snelheid van het spel maken ook scheidsrechters fouten. Maar we mogen dat best relativeren. Want, zoals onze voormalige bondscoach Lou Vairo zei: āIk heb nog nooit een scheidsrechter gezien, die in een wedstrijd meer fouten maakt dan een speler.ā Het doet ons in elk geval genoegen dat steeds meer mensen in onze ijshockeygemeenschap er van doordrongen raken dat de scheidsrechters geen verwensingen naar hun hoofd verdienen. Zij zijn een wezenlijk onderdeel van onze sport en verdienen juist respect.
Uit de voorgaande opsomming blijkt dat er ontzettend veel werk te doen is. Dat kunnen we als bond niet alleen. We willen daarom op verschillende terreinen meerdere werkgroepen en commissies in het leven roepen met deskundige en gemotiveerde mensen, die zich als vrijwilliger in willen zetten voor de ijshockeysport (zie werkgroep senioren competities, breedtesport). Ik denk dat we dan met minimale middelen toch kunnen komen tot zo maximaal mogelijke resultaten en een ondanks alle tegenslagen rooskleurige toekomst voor het ijshockey in Nederland.
Een voorbeeld van een dergelijke werkgroep is een werkgroep digitale marketing. We zijn van mening dat een succesvolle online marketing de bond en de clubs kan helpen om het product ijshockey beter in de markt te zetten. Mensen die affiniteit hebben met onder meer digitale marketing, e-mailmarketing en social media zijn van harte welkom om op vrijwillige basis deel uit te maken van deze werkgroep. De deskundigheid van deze mensen is nodig om een goede strategie te ontwikkelen om via digital marketing meer interesse te kweken voor onze prachtige sport, zowel voor de participant, als voor de fan, als ook voor sponsoren. Wie belangstelling heeft kan contact opnemen met het bondsbureau via e-mail: [email protected].
Tot besluit wens ik jullie ondanks alle coronaproblemen een hele fijne zomer toe en ik hoop jullie allemaal gezond en wel terug te zien in september voor de start van het nieuwe ijshockeyseizoen.
Tags
Algemeen