19 oktober 201617:50
Door Remco
Claudia van Leeuwen was de eerste vrouw die op het hoogste niveau van de Nederlandse mannencompetitie speelde. Afgelopen zomer stopte ze met ijshockey bij Oranje en in het eerste team van Hijs. Reden voor IJshockey Nederland om haar op te zoeken voor een terugblik.
Het CV van Claudia van Leeuwen, geboren op 11 maart 1989 in Zoetermeer, is ongeëvenaard in het Nederlandse vrouwenijshockey. Na haar opleiding in Zoetermeer stapte ze over naar Den Haag. Daar debuteerde ze ooit als eerste vrouw in de Eredivisie, in de Eerste Divisie was ze jarenlang een vaste waarde en in de Beneliga vormde ze vorig jaar samen met Clint Soer nog een goalieduo. Daarnaast speelde ze tien WK’s met Oranje.
Op 27-jarige leeftijd stopt ze nu met ijshockey op topniveau. Waarom? ‘Er is niet één duidelijke reden om te stoppen, maar het combineren van het ijshockey met werk werd heel zwaar. We trainen met Hijs drie keer per week en dan had je ook nog de wedstrijden. Ik werk als vertegenwoordiger 40 uur of meer en ben daardoor vier dagen per week op pad. Op een gegeven moment werd het te zwaar om nog te presteren met ijshockey bij Den Haag’, vertelt ze rond een wedstrijd tussen haar twee clubs, Zoetermeer en Hijs.
Van Leeuwen speelde van 2004 tot en met 2016 in het nationale vrouwenteam en behoort tot de talentvolle generatie met onder andere Savine Wielenga, Myrthe Martens en Jessie Tegelaar. Van Leeuwen: ‘Bij het Nederlands vrouwenteam ben ik gestopt omdat ik vind dat ik de mooiste tijd heb gehad en het is belangrijk dat andere meiden nu eens de kans krijgen. Het was onderling altijd leuk met het nationale team en WK’s waren speciaal.’
Ze mixte het spelen met mannen in de competitie en bij de vrouwen in Oranje. ‘Gedurende het seizoen lag mijn voorkeur bij de mannen omdat het niveau zo hoog is. Daarmee was het een hele andere uitdaging dan de competitie met het nationale vrouwenteam. De keuze om te stoppen bij het Nederlands team was voor mij eigenlijk makkelijker. Stoppen bij Hijs was lastiger. Maar ik merkte halverwege het seizoen dat ik op was en dat ook mijn werk er onder ging lijden. Ik speelde bij Hijs ook samen met mijn vriend Jasper Kick. We konden niks verdelen, want we hadden allebei hetzelfde drukke schema. Nu ik de knoop eenmaal heb doorgehakt, mis ik het keepen ook niet. Ik heb voor mezelf een hele bewuste keuze heb gemaakt voor mijn maatschappelijke carrière.’
De liefde voor de sport begon voor de goalie al op jonge leeftijd: ‘Op mijn vijfde of zesde was ik aan het schaatsen met mijn vader en toen zag ik de ijshockeyers. Ik was gelijk verkocht. Ik heb een hoop andere sporten geprobeerd, maar bij het ijshockey had ik meteen het goede gevoel. Op de ijshockeyschool kwam ik al snel in het doel terecht, want ze hadden nog geen keeper, ik was relatief groot voor mijn leeftijd en qua motoriek niet de sterkste. Ik denk niet dat ik bovengemiddeld talentvol was of ben. Ik heb hard moeten werken en moeten knokken. Dat zit ook in mijn aard en ik wou altijd net zo goed als de jongens worden. Maar ik ben zeker geen geboren talent. Rond mijn veertiende kreeg ik het beter onder controle en ben ik erg gegroeid.’
Haar aandacht ging altijd al uit naar de goalies herinnert van Leeuwen zich: ‘Ik had geen specifiek voorbeeld of held. Ik keek wel naar de NHL, maar niet zozeer naar de namen. Ik keek wel altijd naar de keepers en naar hun uitrusting en stijl. Van elke keeper pikte ik wat op en probeerde dat in mijn eigen stijl te verwerken. Nu kijk ik nog steeds naar de goalies tijdens een wedstrijd. Als ik samen met Jasper naar een wedstrijd kijk, dan merk ik dat we op hele verschillende dingen letten.’
Gedurende haar interlandcarrière was moeder Jolanda de teammanager van Oranje en was haar jongere zus Maritza ook international: ‘Achteraf was het heel bijzonder om zo veel toernooien met mijn familie mee te maken. Mijn moeder was altijd de teammanager en mijn zus was verdediger. Helaast moest zij een paar jaar geleden stoppen vanwege een blessure. Tijdens die toernooien beleefde ik het niet als speciaal. Iedereen in ons team noemde mijn moeder ‘Ma’, zij was een moeder voor het hele team. Ik had natuurlijk wel met mijn moeder iemand waar ik vrijuit mee kon praten en tegen kon mopperen. Ik zou ook niet weten hoe het is zonder haar, want zij is er alle toernooien bij geweest. Met mijn zusje was het soms moeilijk. Ik verwachtte altijd heel veel van haar en dat was voor haar niet altijd even leuk. We konden elkaar soms verrot schelden, maar de boosheid duurde nooit lang. We waren het allebei na een paar seconden alweer vergeten.’
Het eerste avontuur voor van Leeuwen bij Oranje speelde zich af in Italië: ‘Ik werd tijdens dat WK 16 jaar en daarom mocht ik mee als back-up goalie. Het was wel even wennen. De kleedkamer bij de vrouwen is toch heel anders. Zeker toen ik bij Oranje binnen kwam als 16-jarige, terwijl Marion Pepels bijvoorbeeld al 44 jaar was. Bij de mannen speelde ik samen met jongens van mijn eigen leeftijd. Daardoor was het bij de vrouwen moeilijker om er bij te passen. Later ging dat beter. Ik heb nooit bewust de rol van leider op me genomen. Wellicht keken de jongere meiden tegen mij op, maar dat kwam denk ik meer door het feit dat ik altijd hard heb moeten werken. Dat straalt dan uit naar de jonge speelsters. Daarnaast hou ik ook wel van een geintje. Het kan niet altijd serieus zijn, er moet ruimte zijn voor een lolletje.’
Bijzondere herinneringen heeft Van Leeuwen aan het WK in Pyongyang, de hoofdstad van het streng communistische Noord-Korea. Van Leeuwen: ‘Dat was een aparte ervaring. Geen internet, geen pinautomaten, geen telefoon en we mochten alleen onder begeleiding van een gids naar buiten. Er werd ons heel duidelijk gemaakt dat we precies moesten doen wat de gids zei, want anders zou hij ervoor gestraft worden. We deden dat ook want het was een ontzettende aardige jongen en we wilden hem niet in de problemen brengen. We mochten één dag met hem een tour door de stad maken met onze bus. De organisatie was echter in handen van de Noord-Koreanen en we mochten dus alleen zien wat de organisatie ons wilde laten zien. De hele sfeer daar was op een bepaalde manier toch indrukwekkend.
Alles was grijs, oud en gebouwen die nooit zijn afgemaakt. Ik zag toevallig vorige week een documentaire op televisie wat er gebeurt met oude Nederlandse bussen die naar Rusland gaan. De bussen in Noord-Korea waren nog tien keer erger en je zag mensen die aan de bus hingen. Vanuit ons hotel zagen we ook elke ochtend de discipline van de burgers die op de bus stonden te wachten. Elke ochtend stonden ze netjes in rijen van twee te wachten. We hebben daar zoveel aparte dingen meegemaakt. Al met al een mooie ervaring. Wat ik me ook nog kan herinneren is de geur. In onze uitrusting hing een hele rare stoffige geur. Die heeft er nog maanden ingezeten.’
In 2007 werd Willem van de Kraak bondscoach van de vrouwen. Van de Kraak: ‘Ik was pas net aangesteld als coach en kende Claudia dus nog niet zo goed. We hadden met Helena Kysela een ervaren goalie en ik liet ze om en om spelen. Een jaar later was Claudia voor mij de onomstreden eerste keus en dat is ze altijd gebleven, ik zag in Korea al haar potentie.’
Het tweede deel van het interview met Claudia van Leeuwen verschijnt komende vrijdag met een terugblik op het mooiste WK uit haar loopbaan en een vooruitblik naar de opvolgers in het doel van Oranje.
Foto's: Marco Spelten (Actiefotografie.nl)