31 januari 200800:00

Door Joep Meijsen

De miljardair en de Oilers

De Edmonton Oilers waren jarenlang één van de meest democratische professionele sportclubs van Noord-Amerika. De club was eigendom van een grote groep welvarende fans. Dit is binnenkort voorbij, drogisterijtycoon Daryl Katz legt tweehonderd miljoen Canadese dollars neer voor de legendarische ploeg.

Tien jaar geleden stond het ijshockey in Canada er erg slecht voor. De Quebec Nordiques en de Winnipeg Jets waren over de grens verdwenen en herboren als de Colorado Avalanche en Phoenix Coyotes. De Ottawa Senators torsten een enorme schuldenlast met zich mee en waren nog lang niet de topploeg die het nu is en de familie Molson was al enige tijd vergeefs op zoek naar een koper voor de Canadiens. Ook de eigenaar van de Edmonton Oilers dacht aan verkopen vanwege de aanhoudende rode cijfers.

De reden voor de verliezen was duidelijk. De Canadese teams betaalden hun salarissen in Amerikaanse dollars, maar incasseerden hun recettes, reclame en televisiegelden in de veel zwakkere Canadese dollar. Dat betekende dat zij zo’n beetje anderhalve stoel moesten verkopen om hetzelfde stuk van een salaris van een speler te kunnen betalen als een ploeg in de Verenigde Staten.

De cijfers zien er anno 2008 heel anders uit. De Amerikaanse dollar heeft de afgelopen jaren een vrije val doorgemaakt en is nu ongeveer hetzelfde waard als de Canadese munt. De Canadese teams verkopen allemaal vrijwel alle wedstrijden uit, waar de Amerikaanse teams vaak in slechts halfvolle hallen spelen. Zelfs de machtige Detroit Red Wings hebben moeite met de verkoop van kaartjes.

De NHL heeft de Amerikaanse televisierechten cadeau moeten doen aan televisiezenders om de sport op televisie te houden, terwijl de omroepen in Canada veel geld neertellen voor de nationale en regionale rechten om het ijshockey uit te mogen zenden. Volgens experts wordt meer dan éénderde van de totale omzet in de NHL door de zes teams in Canada geboekt.

Slechts de ingreep van een grote groep lokale investeerders voorkwam tien jaar geleden dat de Edmonton Oilers verder gingen als de Houston Oilers. Het veranderde klimaat heeft de NHL-teams duidelijk aantrekkelijker gemaakt voor lokale ondernemers. Ottawa werd een paar jaar geleden al gekocht door de steenrijke Eugene Melnyk en nu is het de beurt aan Edmonton.

Daryl Katz is goed voor een persoonlijk fortuin van zo’n vier miljard dollar, of dit getal de Amerikaanse of Canadese variant van de munt betreft doet niet meer ter zake. En hiervan zou hij een behoorlijk deel in de Oilers willen stoppen. Al enige tijd wordt er boven en onder de tafel onderhandeld, waarbij de waarde van de club is opgelopen tot tweehonderd miljoen dollar.

Intussen zou 60 procent van de aandeelhouders akkoord zijn met de verkoop, waardoor Katz een heel eind op weg is. Hij geeft de rest van de eigenaren nog tot komende dinsdag om op zijn bod in te gaan. Voor de lokale zakenlieden die de club tien jaar geleden redden meer dan een verdubbeling van hun investering.

Het is ook 55 miljoen dollar meer dan het eerste bod van Katz tien maanden geleden. Zijn plannen met de club zijn groots, inclusief een nieuw stadion en uitgaven aan salarissen tegen het maximum in de liga aan. Een deel van zijn geld verdiende hij overigens in Nederland, zijn merk Rexall was ooit in handen van het Nederlandse Numico.