De kampioensbeker staat op het spel in Thialf volgende week. Een volgend hoofdstuk in een dik boek vol landstitels.
De kampioensbeker staat op het spel in Thialf volgende week. Een volgend hoofdstuk in een dik boek vol landstitels.

30 januari 202511:37

Door Joep Meijsen

Eaters en Flyers stappen in diepe voetsporen

Kampioenschap kent lange geschiedenis

De finale om het kampioenschap van Nederland nadert. Geleen en Heerenveen maken op 9 februari in Thialf uit of Heerenveen zijn landstitel prolongeert of Eaters zijn eerste titel sinds 2011-12 wint. In de geschiedenis van de strijd om het landskampioenschap is de afgelopen 90 jaar wel veel veranderd.

Vroege geschiedenis

Op de website van IJshockey Nederland begint het overzicht van de kampioenen van Nederland met de titel van Den Haag in 1945-46. Het boek van Udo Reinhold rond het 75-jarige jubileum van de bond trekt de geschiedenis verder terug tot voor de oorlog naar het seizoen 1937-38. Dat verandert niets aan de speellocatie van de eerste landskampioen, dat was ook toen Den Haag. Op 3 april 1938 versloeg Den Haag tegenstander Amsterdam in de strijd om de Nestor Cup met 6-3. Het is volgens de huidige regels van het ijshockey een onmogelijke uitslag, maar de winst in de Nestor Cup, volgens Reinhold 'een vroege strijd om het Nederlands kampioenschap, werd pas na een verlenging van twee keer vijf minuten veiliggesteld. De wedstrijd werd zonder de toen al populaire Canadezen gespeeld, waardoor de publieke belangstelling uitbleef.

Ook een jaar later was er verlenging nodig om de winnaar van de Nestor Cup te bepalen. In Amsterdam zaten de tribunes vol voor het eerste hoofdstedelijke kampioenschap. Mits de Nestor Cup inderdaad als kampioenschap geldt. Dat was ook het jaar dat een andere stad die een belangrijke rol zou gaan spelen in de Nederlandse ijshockeygeschiedenis voor het eerst zijn opwachting maakte. De open ijsbaan aan de Elzenstraat in Tilburg opende op 8 december 1938 de deuren. De club speelde echter, net zoals nu, geen rol in de strijd om het landskampioenschap

Hoewel er tijdens de Bezetting in Nederland wel degelijk nog ijshockey werd gespeeld, in ieder geval tot in 1942, zijn er in die jaren vanzelfsprekend geen landskampioenen uitgeroepen. Herstel van de ijsbaan in het bevrijde Tilburg door Canadese troepen in 1944 was het eerste teken van de wederopstanding van het Nederlandse ijshockey. De eerste landstitel volgde in het eerste seizoen na de Duitse overgave, met Den Haag als kampioen. Net als nu ging de titelstrijd tussen drie ploegen. Den Haag eindigde ongeslagen bovenaan.

Het is het prille begin van het Nederlandse ijshockey. Een sport die toen nog heel anders was dan nu. Pas een jaar later werden zaken als zuivere speeltijd en het toestaan van passes vanuit het verdedigingsvak naar de neutrale zone ingevoerd. Je zou daarmee denken dat het ijshockey op gang was gekomen en we een ononderbroken reeks van kampioenen kunnen noteren. Dat is helaas niet zo. In 1948-49 werd er door gebrek aan ijstijd geen Nederlandse topcompetitie gespeeld, de internationale West Europa Cup met teams uit Parijs, Brussel, Luik en Antwerpen, was belangrijker. In 1949-50 zou IJsvogels Amsterdam zelfs de voorlopig laatste kampioen van Nederland zijn. De Apollo-hal in Amsterdam sloot de deuren en niet veel later stopte ook de exploitant van de ijsbaan in Tilburg. 

Den Haag had geen Nederlandse tegenstanders meer en richtte zich op grensoverschrijdende wedstrijden met ijshockey van internationaal topniveau.

De terugkeer van het kampioenschap

De pauze in de strijd om het kampioenschap duurde tot het seizoen 1964-65. Tot corona het ijshockey in Nederland stillegde, is er sindsdien altijd een kampioen uitgeroepen. Dit gebeurde wel met een steeds wijzigende opzet, van de winnaar van de competitie, tot mini-competities, de invoering van slopende play-offs, via Final Four-toernooien naar nu halve finale(s) en een finale tussen clubs die uitkomen in de CEHL, dat zijn op dit moment Den Haag, Geleen en Heerenveen. Veelvoudig kampioen Tilburg Trappers stapt na het instorten van de 'oude' Eredivisie over naar de Duitse Oberliga en speelt sindsdien geen rol meer in de strijd om de titel.

In dat eerste seizoen na de terugkeer van de Nederlandse competitie, met naast Amsterdam, Den Haag en Tilburg ook Deventer en Rotterdam als deelnemers, zet Den Haag een nieuwe periode van hegemonie in gang. De club wint in dominante stijl maar liefst vijf kampioenschappen op rij in een competitie die snel groeit in aantal deelnemers. In steeds meer Nederlandse steden openen in de jaren zestig en begin jaren zeventig ijsbanen, waardoor de sport in aantal deelnemers, publieke belangstelling en media-aandacht een enorme groeispurt doormaakt. Den Bosch zorgt daarbij in 1966 voor een primeur door als verse deelnemer aan de competitie in een oefenwedstrijd te winnen van Den Haag. Voor het eerst sinds 1951 verloor die ploeg daarmee een wedstrijd van een Nederlandse tegenstander.

Het is ook Den Bosch dat uiteindelijk Den Haag onttroont als landskampioen. Dat is in het seizoen 1969-70 als het zwaartepunt van het Nederlandse ijshockey verschuift richting Brabant. De Hofstad moet zelfs wachten tot 2009 voor de volgende titel wordt binnengesleept, wel het startsein van een nieuwe prominente rol voor het ijshockey in Den Haag. Het is voorlopig Tilburg Trappers dat de hegemonie overneemt met zes landstitels op rij. Het is het tijdperk waarin de ijshockeybond het aantal buitenlanders probeert te laten afnemen, maar de clubs ontdekken dat er in Canada volop ijshockeyers rondlopen van Nederlandse afkomst. Het is ook de tijd dat sponsorgelden steeds belangrijker worden.

De bekendste ijshockeysponsor

De combinatie van een goede sponsor en in Noord-Amerika geboren Nederlanders is ook een belangrijke motor achter de volgende dominante club in het Nederlandse ijshockey. Feenstra Flyers is in de hele Nederlandse sportwereld nog altijd een begrip. Flyers wint maar liefst zeven landskampioenschappen op rij en boekt ook in de Europa Cup interessante resultaten. Tot 1977 is het simpelweg de winnaar van de competitie die kampioen wordt.

In de jaren daarna speelt de top-4 een onderlinge mini-competitie om het kampioenschap met tussendoor ook nog een experiment met play-offs in 1981. Pas vanaf het seizoen 1986-87 doet het fenomeen van play-offs definitief zijn intrede in het Nederlandse ijshockey. Tegen die tijd is de hegemonie van Flyers al voorbij. Opkomend ijshockeybolwerk Nijmegen heeft in 1984 met een piepjonge ploeg vol geboren Nederlanders het kampioenschap verovert. Een jaar later is het de beurt aan Amsterdam voor de eerste titel sinds 1950 en het seizoen erop het eerste kampioenschap ooit voor Groningen.

De grote steden Utrecht en Rotterdam speelden in de strijd om het kampioenschap over het algemeen hooguit een bijrol, maar zij verdelen vijf van de volgende zes titels met ijzersterke ploegen. Alvorens Nijmegen en Tilburg de volgende negen landstitels onderling verdelen. De jaren negentig zijn de jaren van boeiende play-off-series op het scherpst van de snede. Het is Amsterdam dat aan het begin van de eeuw terugkeert aan de nationale top en met een ploeg vol toppers.

Het is echter ook een periode waarin steeds minder clubs op het hoogste niveau spelen, met een Eredivisie met slechts vier clubs in 2003-04 als dieptepunt. Na het weer wegzakken van Amsterdam verdelen, Nijmegen, Tilburg en Den Haag de meeste landstitels, met in 2011 het eerste kampioenschap voor Geleen als een indrukwekkend moment. Het is echter steeds duidelijker dat de Eredivisie vooral van crisis naar crisis zwalkt, met 2015 als breekjaar. De economisch sterkste club, Trappers, gaat naar Duitsland. Het maakt de weg vrij voor de Beneliga en een nieuwe opzet voor het landskampioenschap.

Kampioenschap als voorgerecht play-offs

De Bene-League heeft zeker de eerste seizoenen een brede deelname van Nederlandse en Belgische teams, afgesloten met play-offs en een eigen kampioenschap. De Nederlandse teams spelen onderling op steeds iets wisselende manier. Soms met een Final Four op een locatie met halve finales op zaterdag en de finale op zondag. Dan weer met twee halve finales in een soort van mini-play-offs, gevolgd door een finale en dit jaar rechtstreekse plaatsing voor de finale voor de beste Nederlandse ploeg in de CEHL en een halve finale tussen de twee andere deelnemers. 

Sinds de nieuwe opzet verdeelden Heerenveen (4), Den Haag (3) en Nijmegen (1) de kampioenschappen. De vraag volgende week is, komt er een titel bij voor Flyers of pakt Eaters de tweede landstitel in de clubgeschiedenis.