Eimers zoekt naar passie

‘De NOS heeft mij een kwartier gesproken, daarvan is twee minuten
uitgezonden. Ik sta nog altijd achter de kritiek van toen, maar het beeld
is ontstaan dat ik geen zelfkritiek zou hebben. Dat is niet zo. Niemand is
meer kritisch op zichzelf dan ik. Ik neem de volle verantwoordelijkheid
voor de degradatie op me. Dat heb ik bijvoorbeeld bij de Flyers na afloop van beide verloren bekerfinales en de uitschakeling in de play-offs tegen HIJS in 2013-14 ook gedaan.’

De bondscoach spreekt over een interview dat hij kort na het WK gaf op NOS Radio en waaruit volgens hem ten onrechte het beeld is ontstaan dat hij iedereen de schuld gaf van de degradatie behalve zichzelf.

Het WK in Eindhoven was voor Chris Eimers zijn tweede als hoofdcoach bij Oranje. Een jaar eerder wist Nederland op het nippertje aan degradatie te ontsnappen. ‘Na dat toernooi is er een evaluatie geweest, onder meer met de technisch directeur van de bond, Theo van Gerwen. Dat toernooi was een echt leermoment en met de kritiekpunten die er vanuit de NIJB richting mij waren zijn we aan de slag gegaan. Bijvoorbeeld door versterking van de video-analyse met Bo Subr en met de toevoeging van Mike Pellegrims aan de technische staf.

Na de degradatie hebben we opnieuw geëvalueerd, maar was er ondanks de degradatie weinig aan te merken op de manier waarop de technische staf heeft gefunctioneerd. Ook niet vanuit de spelersgroep.'

Maar buiten zijn eigen rol ziet Eimers ook andere oorzaken. ‘Toen we na Litouwen besloten samen door te gaan, lag er een gedegen oefencampagne met een toernooi in Polen en een uitgebreid programma richting het WK zelf. Dat werd echter grotendeels geschrapt vanwege de kosten, terwijl met het toernooi uiteindelijk wel 22.000 euro is verdiend. Sportieve prestatie was ondergeschikt aan organisatiebelang. Dat heeft niets met topsport te maken. Dat is ook niet eerlijk richting de spelers en daar kom ik voor op. Ik snap daarbij best dat we niet bij Hockey Canada of USA Hockey werken, maar spelers en staf moeten zich wel gesteund voelen.’

Voor dit jaar zit het programma wel gedegen in elkaar. In augustus zijn er trainingen met twee oefenwedstrijden tegen Essen Moskitos, in november volgt deelname aan een vierlandentoernooi, daarna volgt het Olympisch Kwalificatietoernooi en het WK.

Daarbij zit Eimers echter wel met de moeilijkheid dat een groot deel van de spelersgroep van de afgelopen jaren niet beschikbaar is als Tilburg ver komt in de play-offs van de Oberliga. ‘Wanneer we de beschikking hebben over de jongens van Tilburg is het simpel, dan moeten we promoveren. Doen we dat niet, dan begrijp ik dat de NIJB op zoek gaat naar een nieuwe bondscoach en dat dit mijn laatste jaar bij oranje is. Dat is duidelijk.’

‘Als ze er niet zijn moeten we proberen met een zo sterk mogelijk team aan te treden, maar wordt de doelstelling wel anders. Al is het bijvoorbeeld een voordeel dat iemand als Mike Dalhuisen nu in Europa speelt en mogelijk beschikbaar is. Dat is iemand die altijd heel positief staat richting Oranje.’

Belangrijk wordt de komende maanden de zoektocht naar eventuele vervangende spelers en jongens die de selectie aanvullen als de Tilburgers wel beschikbaar zijn. ‘Wie de selectie voor augustus bekijkt, zal zonder meer namen missen. De komende periode krijgen we door de BeNeLiga veel spelers beter te zien. Bijvoorbeeld jongens die nu veel meer ijstijd gaan krijgen omdat ze niet meer in een derde of vierde lijn spelen. Een volgende selectie zal dan ook zonder meer andere namen tellen. We gaan op zoek naar spelers met passie voor de nationale ploeg, jongens die er echt voor willen gaan. Zelfs als de Tilburgse spelers beschikbaar zijn, zal daarvan niet automatisch iedereen geselecteerd worden.’

Jongens met niet de juiste passie richting Oranje vallen af. ‘Dat is ook iets wat ik mezelf kwalijk neem rond het eigen WK. Ik heb sommige jongens met veel natuurlijk talent geselecteerd, jongens waarin ik geloofde en die het op dat moment niet waarmaakten. Dat is een frustratie, maar ook een leermoment. In de nieuwe selectie kiezen we op basis van commitment richting Oranje en de ijshockeysport en niet meer puur op basis van talent. Als we compleet zijn moeten we promoveren, maar zonder complete selectie is er ook een goede kans. Als we in dat laatste geval strijdend ten onder gaan, dan kun je daar ook vrede mee hebben.’

Nederlandse spelers hadden de afgelopen jaren moeite om zich aan te passen aan het hogere tempo van het internationale ijshockey. Hoewel Nederland nu een niveau lager speelt, zal ook het niveau van de wedstrijden in de BeNeLiga lager liggen dan de oude Eredivisie. ‘Daarvoor zijn oefenwedstrijden tegen sterke tegenstanders enorm belangrijk. Er is in Nederland echt heel veel ijshockeytalent. Zowel bij de jongere als de oudere spelers zit meer talent in dan eruit gehaald wordt.'

'De fitheid van spelers is een issue in zo’n kort toernooi in een hoger tempo, waarbij de wedstrijden elkaar snel opvolgen. In Litouwen hadden we het geluk dat er voor de beslissende wedstrijd tegen Roemenië een rustdag zat. Het is natuurlijk heel zuur dat we nu wel gedegradeerd zijn, maar je krijgt ook wat je verdiend. We staan waar we staan en van daaruit zullen we weer moeten gaan bouwen. Dat zal vanuit de bondcoach en de spelers, maar ook vanuit de clubcoaches moeten komen, die spelers technisch, tactisch en fysiek ontwikkelen. Dat is een wens en een must voor een positieve ontwikkeling van het Nederlandse ijshockey in zijn totaliteit.'

Eimers zou ook graag zien dat de ijshockeybond contact zoekt met de door de Pittsburgh Penguins gedrafte Daniel Sprong, die gekwalificeerd is om voor Oranje te spelen. ‘Het ergste wat er kan gebeuren is dat hij nee zegt, maar we moeten kijken naar manieren waarop hij het ijshockey kan helpen. Het is overigens wel zo dat het in verzekering duur zal zijn om hem voor Oranje te laten spelen, maar laten we kijken wat mogelijk is.’