10 april 201516:53
Door Remco
Auteur Ruud Doevendans heeft plannen om een boek over ijshockey te schrijven. In een gastcolumn voor IJshockey.com haalt hij herinneringen op aan een eerder bezoek aan Noord-Amerika onder het motto 'De opstap naar 100 dagen NHL'.
We schrijven het jaar 2008: hij is elf jaar en ik heb het snode plan opgevat om hem een week mee te nemen naar de Verenigde Staten. Het heeft even gekost voordat ik zijn moeder ervan overtuigd heb dat hij hiervoor echt al oud genoeg is, maar nu zijn we er dan, in Washington. Met Stan zit in het Verizon Center, kort voor de start van de Washington Capitals tegen de Tampa Bay Lightning. Het is de een-na-laatste wedstrijd van het reguliere seizoen. Er staat zowaar nog iets op het spel ook, want de Caps moeten winnen om hun kansen op de play offs intact te houden.
Stan kent geen spelers van de Capitals, zoals hij sowieso nog nauwelijks ijshockeyers kent. Desondanks kiest hij meteen een favoriet: Brooks Laich. Waarom? Geen idee. Om er wat competitie in te brengen zeg ik meteen dat die Laich er weinig van kan en dat er maar één speler is: Alex Ovechkin. Die heeft ruim zestig doelpunten gemaakt dat seizoen en is derhalve een veilige keuze. Het is de start van een huiselijke rivaliteit die tot op de dag van vandaag voortduurt.
Op die avond in Washington lijkt het aanvankelijk helemaal mis te lopen. Na 39 seconden staat de thuisploeg 0-1 achter. Maar ondanks heroïsch doelverdedigen van Lightning-goalie Rämö strijken de Caps dat plooitje snel glad. Ovechkin maakt er twee. Laich scoort ook, maar het doelpunt wordt afgekeurd. Ik kijk glimlachend naar rechts waar Stan zit. De woorden ‘boer’ en ‘kiespijn’ komen bij me op.
Enkele dagen later zitten we bij een heuse kraker die dat op dat moment nét niet meer is: de Flyers ontvangen de Penguins. Beide teams hebben zich al geplaatst voor de play offs. Stan kiest weer een favoriet. Het is Scottie Upshall, die meteen de winnende treffer scoort. Ik heb veiligheidshalve ditmaal niet direct een favoriet gekozen en ontloop daarmee een stortvloed van cynische opmerkingen. Soms, heel soms, zetten we de dvd’s van die wedstrijden nog een keer op. Je kunt je bijna niet voorstellen dat je erbij was op die avonden.
Ik hoor Stan niet vaak meer over Upshall. Over Laich des te meer. Hij is inmiddels achttien en bijna twee meter lang. Nog vaak klinkt het in ons huis: “Hé Stan, de Caps 5-2 gewonnen van New Jersey. Twee goals van ….?” Vanuit zijn slaapkamer roept hij dan steevast: “Yeah, Laich natuurlijk.” Een gevalletje van helaas.
Eind 2015 zal hij me ruim drie maanden moeten missen. En ik hem, zijn jongere broer en hun moeder. Dan staat voor mij ‘100 dagen NHL’ op het programma: een reis langs alle dertig clubs in de NHL, van wie ik telkens één thuisduel zal bezoeken. De bedoeling is om ijshockey in Nederland een duw in de rug te geven. U leest er alles over op www.ruuddoevendans.nl. Als ik daar ’s avonds mijn bed opzoek, zal het bij Stan ongeveer ochtend zijn en zal ik hem whatsappen: “Wie denk je dat er weer tweemaal gescoord heeft …?”
Tags
Overig nieuws