24 maart 200900:00
Door Joep Meijsen
De Haagse ijshockeylegende Edu Hopman is zondagochtend op 87-jarige leeftijd overleden. Hopman gold in Den Haag als Mister IJshockey. Tussen eind jaren vijftig en halverwege de jaren zeventig draaide het ijshockey in de Hofstad en daarmee voor lange tijd in heel Nederland om deze coach, voorzitter en sponsor van Hijs Hokij.
IJshockeyjournalist Theo Heesen kende Hopman, die na de oorlog verslingerd was geraakt aan het ijshockey, goed. ‘Het ijshockey in Den Haag draaide voor een belangrijk deel om hem. Hij was synoniem met de sport. Den Haag had in de jaren vijftig als enige in Nederland nog een ijsbaan. Daar runde eigenaresse mevrouw Honstede ook het team. Hopman was gewoon een supporter die met zijn vrouw bij de wedstrijden kwam. Toen mevrouw Honstede er eind jaren vijftig mee stopte, nam hij het over.'
In een interview met de Haagsche Courant legde Hopman enkele jaren geleden in zijn eigen woorden uit wat er daarna gebeurde. ‘Toen brak er ook een geweldige tijd aan. Vandaag praten we maar over sponsors, vroeger regelde ik alles zelf. Al met al heeft het ijshockey me inderdaad een paar ton gekost. So what? Ik kreeg er veel plezier voor terug. Ik haalde teams uit Zweden, uit Duitsland en maakte de dolste zaken mee', aldus Hopman. Den Haag liep ervoor uit. De Houtrust met zijn capaciteit van 3200 toeschouwers had soms wel vierduizend man binnen.
De ondernemer en ijshockeycoach had zijn geld verdiend in de bouw, een loopbaan waar hij in 1965 per direct een punt achter zette. ‘Dat leek me veruit het verstandigste', zei hij jaren later in de krant. ‘Ik had toen nog één broer over, de rest was als gevolg van hartaanvallen overleden. De bouw is een goed vak, maar ook een alles opvretend vak. Bovendien vond ik dat ik genoeg had verdiend.'
Oud-international Wil van Dommelen debuteerde begin jaren zestig onder Hopman in het eerste team van Den Haag. ‘Hij was 22 jaar ouder dan ik en betekende alles in het Haagse ijshockey. Het was iemand waar ik echt tegenop keek. Hij regelde alles bij de club en dus ook de buitenlanders. Daar had hij echt een heel goede hand in. Meestal Canadezen, maar we hebben ook wel eens een Tsjech en een Italiaanse Canadees gehad.'
Van Dommelen noemt een aantal voorbeelden: ‘Spelers als Pat Adair, Carl Forster en Max Millman. Hopman kreeg het voor elkaar dat Europese topteams op de woensdagavond in Den Haag kwamen spelen. Zelf waren we dan in het weekeinde op reis en speelden we tegen Canadese legerteams. Tussen oktober en maart was ik misschien twee weekeinden thuis. Allemaal het werk van Hopman. Hij was enorm bezield met de sport en zowel het Haagse als het Nederlandse ijshockey hebben enorm veel aan hem te danken. Zonder zulke mensen heb je als sport een groot probleem.'
Zijn betekenis voor het ijshockey is niet lokaal aan Den Haag gebonden. De Hofstad hield in die tijd alleen de ijshockeyvlam brandend in ons land. Theo Heesen: ‘Hijs was dus ook meteen de nationale ploeg en Edu Hopman was de bondscoach. Tot aan een wereldkampioenschap in Colorado Springs aan toe.' Zes jaar lang was Hopman bondscoach en acht jaar fungeerde hij als vice-voorzitter van de Nederlandse IJshockeybond.
Wil van Dommelen herinnert zich zijn eerste WK, met Hopman als bondscoach. ‘Dat was in Lausanne. Ik ben daar toen met hem in de auto naartoe gereden. We hadden Oranje-truien vol met mottengaten. Die waren misschien wel van voor de oorlog. Gelukkig had Hopman de truien van Hijs ook meegenomen. Die waren rood, wit en blauw, met oranje op de schouders. Daar hebben we toen maar in gespeeld.'
De verhuizing van de Houtrust naar de Uithof begin jaren zeventig betekende het einde van de actieve betrokkenheid bij de sport. ‘Houtrust was iets speciaals. De sfeer, de uitstraling. Uithof stond me vanaf het begin, in 1973, meteen al tegen. Een andere reden was dat ik zelf inmiddels wat ouder werd en ook verzadigd. Ik vind een slagroompunt heel erg lekker, maar als ik er twintig op heb, kan ik geen punt meer zien. Zo lag het bij me. Daarnaast begon het ijshockey steeds meer geld te kosten.', zo vertelt Hopman het zelf in de Haagsche Courant.
Later toen het Haagsche ijshockey diep in de puree zat, keerde hij nog een tijdje terug als secretaris. Daarmee kwam hij terug bij zijn grote liefde. Heesen: ‘Tot een paar jaar geleden miste hij geen thuiswedstrijd van Den Haag, maar vanwege gezondheidsredenen ging het daarna niet meer.' Tijdens de Open Dag van Den Haag aan het begin van het seizoen werd Hopman nog geëerd, maar daarbij was hij zelf al niet meer aanwezig.
De plechtigheid voor Hopman, door zijn spelers vaak Hoppie genoemd, begint vrijdagmiddag om kwart over drie in de grote aula van Crematorium Ockenburgh in Den Haag. IJshockey.com wenst familie, vrienden en andere bekenden van Edu Hopman veel sterkte met de verwerking van dit verlies. Hopman was coach van het kampioensteam van Den Haag in 1969. Afgelopen zaterdag werd Den Haag voor het eerst sinds toen kampioen van Nederland.