25 juni 202007:00
Door Joep Meijsen
Pascal Nuchelmans draagt de voorzittershamer van de organisatie achter de Beneleague over aan Danny Micola. In een uitgebreid interview met IJshockeynederland.nl blikt Nuchelmans terug op de afgelopen vier jaar en vooruit naar de toekomst. ‘Met de Beneleague gaan we nu het vijfde seizoen in en de liga heeft een goede toekomst als we als collectief optrekken en samen verder bouwen.’
Nuchelmans: ‘Op 1 juli geef ik de voorzittershamer over aan de nieuwe voorzitter, Danny Micola. Ik denk dat dat goed is. Ik heb vier jaar aan de Beneleague getrokken met veel ups en downs. We zijn feitelijk vier jaar bezig geweest met het in de lucht houden van de competitie in plaats van verdere ontwikkeling. Ik hoop dat de deelnemers daar nu echt aan gaan werken.’
‘Ik denk dat we toen een verstandige beslissing hebben genomen, maar dat het motief voor beide landen anders was. Nederland bevond zich in een crisis en zag eigenlijk geen mogelijkheden meer om zelf en volwaardige competitie op het hoogste niveau te organiseren. Voor België was de nood minder hoog, maar was wel sprake van een vastgeroeste situatie met een competitie met vijf teams. Op het IIHF-congres in Tenerife hebben ik, Hub van Grinsven en Noud van Berkel ergens in juli de hoofden bij elkaar gestoken. De ego’s aan de kant geschoven om te kijken wat we samen konden doen. Het besluit is toen op heel korte termijn genomen. Achteraf bekeken hebben we toen misschien te weinig tijd genomen. Maar we zijn begonnen, hebben reglementen in elkaar geschoven, een competitie-opzet gemaakt en ingezet op een genivelleerde competitie. Dat is best goed gegaan. We hebben spannende competities gespeeld.’
We hadden als er constructiever was samengewerkt veel verder kunnen zijn op het gebied van bijvoorbeeld commercie en IT
— Pascal Nuchelmans
‘In jaar twee merk je dat veel dingen door de snelle start niet goed geregeld waren en daar gingen we aan werken. Dan merk je dat niet alle teams de gedachte van nivellering ondersteunden. Er was te weinig draagvalk voor het algemene belang om er het succes van te maken dat het had kunnen zijn. Ook binnen de Nederlandse ijshockeybond had ik altijd de indruk dat het project lang niet door iedereen met enthousiasme werd ondersteund. Dat er tegenstanders waren van de Beneleague. Dat werd niet altijd concreet uitgesproken, maar je merkt het in het dagelijkse werk. Er werd zelfs gedreigd de stekker uit de Beneleague te trekken. Het is een woelige periode geweest, waarin ik heb geprobeerd de belangen van de liga te waarborgen. Als ik dat toen niet gedaan had, was er zeker geen liga meer geweest. De laatste twee jaar waren rustiger, al speelden er nog steeds zaken. Meer buitenlanders, meer jeugd, wel of geen samenwerking met Duitsland. We hadden als er constructiever was samengewerkt veel verder kunnen zijn op het gebied van bijvoorbeeld commercie en IT. Ik denk dat dit de ontwikkeling van de Beneleague met twee jaar vertraagd heeft. Ook het afhaken van clubs om verschillende redenen is spijtig.’
‘Ik heb in Nederland een sterke hand gemist die de clubs onder controle hield. Iemand die op een gegeven moment zegt: zo gaan we het doen en niet anders. De Nederlandse bond laat meer invloed van de clubs toe dan wij in België doen. Dan dachten we duidelijke afspraken te hebben gemaakt, maar dan werd het Nederlandse bestuur weer teruggefloten door een paar clubs. Dat zorgde soms voor frustraties. Het probleem is dat je als bestuurder nooit iedereen tevreden kunt stellen, maar naar oplossingen moet zoeken die goed zijn voor de sport in het algemeen. Die omslag hebben wij in België jaren geleden al gemaakt. Het bestuur wordt gekozen om te besturen en als clubs het niet meer eens zijn met het beleid kunnen ze bij verkiezingen het bestuur wegstemmen. Wij hebben in augustus weer verkiezingen op het programma staan, dan merken we wel of ons beleid nog de steun van de clubs heeft. Ik hoop dat het Danny lukt om de Nederlandse clubs met de neuzen dezelfde richting op te laten wijzen, want dit blijft een uitdaging. Voorzitter van de Beneleague is niet echt een positie die macht geeft.'
‘Tropenjaren niet, maar er valt wel een last van mijn schouders. Voor alle duidelijkheid; ik ga niet weg uit het bestuur en blijf ook voorzitter van de Belgische bond. Danny en ik wisselen binnen de Beneleague van functie. Ik wordt nu vice-voorzitter en houd de referees in mijn portefeuille. Danny gaat de algemene zaken en media doen. Voor het stemmen binnen het bestuur maakt het niet uit. Het is niet zo dat de voorzitter een extra stem heeft of iets dergelijks.'
De beleving van de nationale teams in Nederland en België is heel anders
— Pascal Nuchelmans
‘De beleving van de nationale teams in Nederland en België is heel anders. In België zijn nationale teams geen must, het is vooral een jaarlijks meetpunt om te zien waar we als land staan. Daarom ben ik ook nooit voorstander geweest van het halen van spelers uit het buitenland om de nationale ploeg een niveautje hoger te laten spelen. Als Belgische bond streven we naar goede nationale competities, de ontwikkeling van de sport in het algemeen en het jeugdijshockey in het bijzonder. Bij de nationale ploeg van België hebben we een refresh ingezet omdat een generatie spelers op de laatste benen liep. Die vernieuwing zetten we voort en ik denk dat er bij de U18 en U20 een goede lichting aankomt. Nederland is zeer ambitieus met de nationale ploeg en ik gun Oranje alle succes van de wereld. Met een groot deel van de nationale ploeg in Tilburg is er sprake van een bijzondere situatie, maar de analyse van de Nederlandse ambitie en wat investeringen in bijvoorbeeld het CTO hebben opgeleverd laat ik aan de Nederlandse bond over.’
‘Ik heb aangedrongen op de samenwerking omdat als je ziet hoeveel teams er nog zijn in Nederland en België, dan gaan we langzaam terug naar de situatie van vroeger. De samenwerking met Duitsland moest een toegevoegde waarde zijn voor de competitie. Meer en betere wedstrijden voor meer publiek. Ik vond de Inter Region erg leuk, maar de omstandigheden zijn veranderd. Teams uit Noordrijn-Westfalen maken de stap naar de Oberliga, teams uit Saksen blijven over. Daardoor ontstaat een situatie waarbij wedstrijden wel voor kveel osten zorgen, maar nauwelijks extra inkomsten. Ik denk dat het daarom nu een wijze beslissing is van het bestuur om de samenwerking met Duitsland te stoppen. Doorgaan is sportief en economisch niet handig.’
Ik ben vooral ook heel tevreden dat de liga nog bestaat
— Pascal Nuchelmans
‘Er zijn heel veel leuke, spannende wedstrijden gespeeld en zowel in Nederland als in België zijn de toeschouwersaantallen gegroeid. Ik denk altijd terug aan de de reden waarom ikzelf als 12-jarige naar wedstrijden in Geleen ging. Wat vond ik leuk? De sfeer in het stadion, de local heroes op het ijs met hier en daar wat buitenlanders. Wedstrijden waarvan je niet wist wie er ging winnen. De nivellering zorgde in de Beneleague voor veel spannende wedstrijden, iets wat we met regelgeving hebben geprobeerd te stimuleren. Als ik naar België kijk, dan zijn de teams sterker geworden. In Leuven gebeuren goede dingen, Luik is beter geworden en Mechelen klopt op de deur. Herentals doet het erg goed. Het stemt mij positief dat we dat voor elkaar hebben gekregen.’
‘Ik ben vooral ook heel tevreden dat de liga nog bestaat. Er zijn eerdere initiatieven geweest. De Coupe der Lage Landen, de North Sea Cup. Maar die zijn allemaal een vroege dood gestorven. Met de Beneleague gaan we nu het vijfde seizoen in en de liga heeft een goede toekomst als we als collectief optrekken en samen verder bouwen. Het commercieel beter uitbaten om zo meer bij te dragen aan de sport en de clubs. Maar dat is ook een proces, Aken en Keulen zijn ook niet op één dag gebouwd. Het zijn twee landen met twee culturen en een ander niveau van sportbeleving. Dat heeft impact op hoe je de sport aanpakt. Maar we zetten denk ik goede stappen.’
‘We moeten waken voor clubs die een beker willen kopen. Die zijn niet gewenst. Nu toevallig een goede sponsor en dan een team bij elkaar kopen om kampioen te worden. Die teams vraag ik om gewoon even te bellen. Dan komen we langs met de fanfare en de medailles en gaan we daarna met de andere teams een leuke competitie spelen. Het is jammer dat er nog altijd clubbestuurders zijn die dit niet snappen. Natuurlijk moet je sponsoren iets bieden, maar dat hoeven geen wekelijkse grote overwinningen te zijn. Zorg voor een goede sfeer iedere week en spannende wedstrijden, dan komen publiek en sponsoren iedere keer terug. We moeten de liga beschermen tegen clubs die dit niet snappen. Desnoods met harde hand. We moeten er ook voor waken dat de Beneleague als een soort aparte federatie gaat opereren. Terug naar de roots waarbij de nationale bonden de lijnen uitzetten en de Beneleague de competitie organiseert. Dat is nu makkelijker dan in het verleden omdat de twee bonden veel meer op één lijn zitten.’
‘We hebben een aantal scenario’s opgesteld over hoe en wanneer we kunnen beginnen. Het feit dat we afhankelijk zijn van de regelgeving van twee landen is een complicerende factor. Een competitie zonder toeschouwers zie ik niet zitten. Bij de jeugd is dat prima, maar op topniveau is dat niet te dragen. We hebben clubs ook aangeraden om afspraken met spelers flexibel te maken. We zijn in ieder geval in nauw contact met overheden en hebben alle voorbereidingen voor een start van de competitie in gang gezet. Hopelijk kunnen we eind september beginnen en als dat een maandje later is, is er ook geen man over boord. Als het nog later wordt, moeten we naar aanpassingen kijken.’
Tags
BeNe-League