28 januari 200500:00
Door Joep Meijsen
Ik zal ongeveer acht jaar oud zijn geweest. Met mijn knuistjes hield ik me vast aan het net rond de baan aan de Heyendaalseweg in Nijmegen. Een wild geraas golfde door de oude, maar vertrouwde ijshal, de spelers betraden het ijs. Mijn teamgenootje van het voetbal, we hadden vrijkaartjes gekregen van een bestuurslid, wees hem direct bij het begin van de warming-up aan. Bekend van radio, televisie en kranten. Direct herkenbaar aan zijn kenmerkende snor. Larry van Wieren.
Aankomende zaterdagavond om 20.00 uur betreedt hij voor het eerst in vele jaren het ijs in Thialf voor een wedstrijd. Omringd door oude teamgenoten als Ted Lensen, Piet Nota, Frank van Soldt en natuurlijk Jan Janssen en Jack de Heer. Het is alsof de teletijdmachine van professor Barabas ons mee terugneemt naar het tijdperk waarin ijshockey eventjes Ă©cht iets voorstelde in Nederland.
Het team vormde de basis voor het Nederlandse team dat zich verrassend plaatste voor de Olympische Spelen in Lake Placid. Zeven landskampioenschappen op rij, met daarbij ook nog eens zes nationale bekers. Successen en legendarische wedstrijden in de Europacup en recordaantallen toeschouwers om het allemaal te aanschouwen. Het was een tijd waarin ijshockey de voorpagina's van de kranten haalde.
De organisatie heeft bijna iedereen bij elkaar gekregen. Mike Kouwenhoven is de enige opvallende ontbrekende naam. En Brian de Bruyn, maar die heeft coachingverplichtingen in Italië. Sommige dingen kan een organisatie niet regelen. Aan de succesjaren van het Nederlandse ijshockey is onlosmaakbaar het kenmerkende stemgeluid van Frans Henrichs verbonden. Hij was de perfecte spreekstalmeester geweest. Helaas is hij ons ontvallen, maar zijn stemgeluid zal ongetwijfeld regelmatig te horen zijn op de dvd met historische beelden. Wie daarin gelooft, kan zich wellicht ook voorstellen dat hij vanaf een wolkje tevreden meekijkt naar de wedstrijd tussen de legenden.
De Feenstra Flyers hebben niet alleen hun stempel gedrukt op het ijshockey in Friesland, maar op dat van heel Nederland. De verhalen over hun succesjaren trillen nog steeds door in het heden. De fascinatie van veel Nederlandse ijshockeybestuurders met Nederlandse Canadezen is direct te herleiden naar het tijdperk Feenstra Flyers. De nostalgie naar de dagen van toen zorgen soms ook voor een te kritische kijk op het ijshockey van nu. Maar dat zijn overpeinzingen die misschien beter op een ander tijdstip kunnen worden besproken.
De komende dagen staan in het teken van een gouden generatie. De lijn van Larry van Wieren met Jack de Heer en Jan Janssen zal nog een keer over het ijs vliegen. Ten Lenssen zal zijn kunsten vertonen en Leo Koopmans zal laten zien waarom hij de eeuwige topscorer van het Nederlandse ijshockey is (voor zover bekend). Zelf kom ik echter vooral voor Tony Collard, misschien wel de beste ijshockeyer die Nederland ooit heeft voortgebracht. Over Jack de Heer en anderen wordt nog regelmatig gesproken langs de ijsbanen, over Tony Collard veel minder. Daarom is het plezierig om deze man die zoveel betekend heeft voor het Nederlandse ijshockey, en dat in de schaduw van de Eredivisie nog steeds doet, weer in actie te zien.
Ook bij de tegenstanders volop bekende namen. Natuurlijk Ron Berteling, maar ook Jan Bruijsten, Cor Hoogendoorn, Fred Homburg, Henk Hille, Andy Tenbult en Mari Saris. Mijn Nijmeegse hart mist alleen Bennie Tijnagel en Harry van Heumen op het appĂšl der grootheden. Ook Billy Wensink had ik graag nog een keer gezien, maar je kunt niet alles hebben.
Toch zal het de driehonderd kilometer in de auto meer dan waard zijn om even terug te gaan in de tijd. Om even weer het gevoel te krijgen dat ijshockey meetelt. Daarom is Thialf zaterdagavond de plek waar iedere ijshockeyliefhebber zou moeten zijn.
Tags
Heerenveen Flyers