19 januari 202411:45
Door Danny Micola von Fürstenrecht
IJshockeywedstrijden naast de deur, dat is voor Zoey Kramer (16) uit Leeuwarden – en haar familie – ook wel eens fijn. In Thialf speelt ze deze week met de meiden van het Nederlandse onder 18-team het wereldkampioenschap. (Bron: Leeuwarder Courant 17 januari 2024)
Eindelijk konden vrienden, familie, klas- en teamgenoten Zoey Kramer (16) uit Leeuwarden eens dichtbij huis in de jersey van Nederland zien. „Er waren zelfs docenten”, zegt ze lachend. „Ook wel eens leuk dat familie nu makkelijk kan komen kijken. Mijn pake en beppe zeiden al: ‘we komen iedere wedstrijd!’”
De wedstrijd tegen titelfavoriet China was maandagavond vervolgens niet om over naar huis te schrijven, die ging met 0-18 kansloos verloren. „Daar heeft de coach verder niet te veel woorden aan vuilgemaakt”, aldus Zoey. „China is – omdat ze lange tijd niet gespeeld hebben door corona – wat divisies naar beneden geplaatst, maar ze zijn voor in deze divisie eigenlijk veel te goed.”
Zoey speelt met de meiden van Nederland onder 18 in divisie 2A, waar naast China ook Letland, Groot-Brittannië, Turkije en Kazachstan in zitten. Deze landen strijden deze week in Thialf om het wereldkampioenschap in deze divisie en kunnen zo opklimmen naar de volgende. Titelaspiraties hebben de Nederlandse meiden niet. „Maar ik denk dat we mee kunnen doen om de derde plaats.”
In de tweede wedstrijd, tegen Letland, kwam Nederland dinsdagavond driemaal op achterstand, maar trok het de stand telkens weer gelijk. Uiteindelijk moesten er shootouts aan te pas komen. Nederland won de shootouts en ging er dus met de winst vandoor.
Een evenement dat ontzettend veel publiek trekt is zo’n wereldkampioenschap voor meiden onder 18 jaar nog niet, toch konden vrijwilligers die normaal gesproken bij wedstrijden van de Flyers in Heerenveen staan hun oren bijna niet geloven dinsdagmiddag. De wedstrijd? Turkije tegen Kazachstan. Het geluidsniveau op de tribunes oversteeg al na anderhalve minuut spelen menig wedstrijd van de mannen uit de BeNe League. Zevenhonderd basisschoolkinderen waren uitgenodigd en lieten zich bij het eerste doelpunt van Kazachstan al flink horen.
Klappen, brullen, gillen, toeteren: de jeugdige toeschouwers trokken alles uit de kast en produceerden een golf van geluid. Een halve minuut later konden ze weer: Kazachstan trof opnieuw doel. Alle kinderen waren van tevoren op school bekend gemaakt met de spelregels, zodat ze de wedstrijd wat beter konden volgen. Bovendien maakten ze allemaal spandoeken, die samen een gehele tribune in Thialf bedekten. Ze konden later nog eens vier keer juichen, want de eindstand was 0-6. Met handtekeningen en selfies met het Nederlandse meidenteam op zak konden ze vervolgens huiswaarts.
De hoop van Zoey is dat een paar kinderen door deze kennismaking thuiskomen en hun ouders meedelen wat zij ze tien jaar geleden ook vertelde: ‘Ik wil op ijshockey’. Hoe ze er precies bij kwam, weet ze zelf ook niet meer. „Ik moest een sport kiezen van mijn ouders, want die wilden natuurlijk niet dat ik de hele dag gewoon op de bank zou zitten”, vertelt ze. „Toen heb ik eerst paardrijden geprobeerd, maar dat was het niet. Toen zat ik vervolgens gewoon eens op mijn kamer en dacht ik: ijshockey, dat lijkt me leuk.”
Haar vader volgde de wedstrijden uit de NHL altijd al aandachtig. „Misschien dat ik dat eens heb gezien en het me daarom wel heel leuk leek”, vervolgt ze. Ze schreven haar in bij de Capitals in Leeuwarden. „Ik was eigenlijk gelijk verkocht.”
Inmiddels traint en speelt ze wedstrijden bij zowel de Capitals als bij Flyers. Bij Capitals bij de jongens onder 17 en bij Flyers bij de vrouwen. Daar komt dan nog een keer in de week een training in Tilburg, met het Nederlandse team, bij. „Soms ben ik dus vijf dagen in de week aan het ijshockeyen”, stelt Zoey. Maar een speciaal topsportprogramma op school? „Nee hoor. Ik zit in 5 havo op De Dyk in Leeuwarden en ik stuur docenten gewoon een mailtje wanneer het me soms niet lukt om een opdracht op tijd af te hebben.”
Zeven uren rijden voor wedstrijd van twee uren
Met haar teams moet ze het hele land door voor wedstrijden. Bij de Capitals is haar vader tevens de coach. „Je moet wel veel opgeven als je deze sport wil doen”, meent ze. „Voor een wedstrijd van twee uurtjes in Geleen moeten wij in totaal wel zeven uur rijden. Voor sommige mensen is dat misschien gewoon te veel.”
Maar waarom is ze het dan toch blijven doen? „Ik ben gewoon helemaal gek op het spelletje”, zegt Zoey. „Ik denk dat ik het allerleukste gewoon de opbouw van het spel vind. Je doet het echt als een team. De verdedigers zetten aanvallen op en zo werk je samen met de forwards naar een doelpunt toe.”