1. Partijen kunnen worden veroordeeld tot betaling van zowel de proceskosten bestaande uit de kosten van de arbitragecommissie, griffierecht en de kosten van juridische bijstand van de wederpartij; in het laatste geval tot een door het bondsbestuur vast te stellen maximum.
2. De arbitragecommissie bepaalt in het vonnis in welke verhouding door partijen de kosten worden gedragen.
3. De arbitragecommissie kan bepalen dat een partij in verband met de in lid 1 bedoelde kosten een waarborgsom bij de IJNL moet storten, als ook dat in de loop van de procedure bijstorting zal moeten plaatsvinden. Indien aan deze verplichting niet wordt voldaan, zal de behandeling van de zaak worden opgeschort.
Laatst gewijzigd op 13 december 2022 om 15:48
→ Artikel 5: Indeling arbiters, secretariaat
→ Artikel 6: De algemeen voorzitter
→ Artikel 7: Arbitragecommissies
→ Artikel 9: Rechtspraak naar billijkheid
→ Artikel 10: Het aanhangig maken van een geschil
→ Artikel 13: Comparitie en getuigenverhoor
→ Artikel 14: Getuigen en deskundigen