1. Een lid van het Bondsbestuur gaat zorgvuldig en correct om met informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt. Hij verstrekt geen vertrouwelijke informatie aan derden die tot deze informatie niet gerechtigd zijn.
2. Een lid van het Bondsbestuur maakt niet ten eigen bate of voor zijn persoonlijke betrekkingen gebruik van in de uitoefening van zijn functie verkregen informatie.
3. Een lid van het Bondsbestuur verschaft tijdig alle informatie die voor een goed functioneren van het Bondsbestuur van belang is.
4. Een lid van het Bondsbestuur houdt bij het uitoefenen van zijn functie geen informatie achter, tenzij deze informatie een vertrouwelijk karakter heeft, dan wel in de onderhavige situatie niet opportuun is.
5. Bij beëindiging van het lidmaatschap van het Bondsbestuur is het lid van het Bondsbestuur verplicht alle in zijn bezit zijnde stukken, bescheiden en andere informatiedragers met betrekking tot zijn functie onverwijld over te dragen aan het Bondsbestuur of indien het digitale bestanden betreft te verwijderen van of uit zijn computer(s), gegevensdrager(s) en/of e-mailaccount(s).
Laatst gewijzigd op 17 juni 2024 om 06:54
→ Artikel 1: Inleidende bepalingen
→ Artikel 2: Toepassingsbereik
→ Artikel 4: Belangenverstrengeling
→ Artikel 7: Aannemen van geschenken
→ Artikel 8: Bestuurlijke uitgaven/onkosten
→ Artikel 9: Declaratie uitgaven/onkosten
→ Artikel 10: Reizen buitenland
→ Artikel 11: Budgetbewaking binnen de bond
→ Artikel 12: Woordvoering namens de bond