1. Nadat de klacht in behandeling is genomen, deelt de klachteninstantie de klager en de beklaagde(n) binnen tien werkdagen schriftelijk mee dat de klacht wordt onderzocht en
informeert de betrokkenen over de te volgen procedure.
2. De klachteninstantie onderzoekt de klacht door klager en beklaagde te horen. Dit horen vindt plaats binnen zes weken nadat de klacht is ontvangen. Deze termijn kan eenmaal worden
verlengd met nog een periode van maximaal vier weken.
3. De klachteninstantie bepaalt indien nodig plaats en tijdstip van een bijeenkomst, waarin de klager en de beklaagde in de gelegenheid worden gesteld te worden gehoord.
4. De klachteninstantie bepaalt of de klager en beklaagde al dan niet buiten elkanders aanwezigheid worden gehoord.
5. Klager en beklaagde kunnen zich laten bijstaan door een door hen aan te wijzen persoon.
6. Van het horen wordt verslag gemaakt. Het verslag bevat;
a. de namen en de functie van de aanwezigen;
b. een zakelijke weergave van wat over en weer is gezegd.
Voor het maken van het verslag kan de klachteninstantie zich doen bijstaan door een derde.
7. Van het horen van de klager kan worden afgezien, indien de klager heeft verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord.
8. Indien de beklaagde weigert te worden gehoord, zal de klachteninstantie de beklaagde per aangetekend schrijven de klacht bekend maken en deze uitnodigen daarop te reageren binnen
een termijn van één week. Voldoet beklaagde hieraan niet, dan zet de klachteninstantie het onderzoek voort.
9. Lopende het onderzoek kunnen klager en beklaagde inzage krijgen in alle op de klacht betrekking hebbende stukken.
Laatst gewijzigd op 13 december 2022 om 15:48