Home Regle­men­tenTuchtreglement → Artikel 5: De tuchtcommissie

Arti­kel 5: De tuchtcommissie

1.
a. Alle strafbare handelingen worden in eerste instantie beoordeeld en beslist door de tuchtcommissie, behoudens in gevallen waarin daartoe in de statuten en reglementen van de bond uitdrukkelijk het bestuur of een ander orgaan van de bond is aangewezen.
b. De uitspraken van de tuchtcommissie kunnen niet ten gevolge hebben dat beslissingen van de scheidsrechters tijdens ijshockeywedstrijden worden veranderd of ongedaan gemaakt.
2. De tuchtcommissie is samengesteld uit tenminste 5 en ten hoogste 15 leden, te weten:
a. een voorzitter;
b. één of meer vicevoorzitters:
c. een secretaris;
d. één of meer leden van de vereniging(en) in de zin van artikel 3 lid 5 van de statuten;
e. één of meer plaatsvervangende leden;
3. De leden van de tuchtcommissie, worden door het bondsbestuur benoemd voor de periode van drie jaar. Na afloop van hun termijn zijn zij steeds terstond herbenoembaar.
4.
De in artikel 5.2 bedoelde personen kunnen niet zijn:
a. Lid van de commissie van beroep;
b. Lid van het bondsbestuur;
c. Raadsman van één der partijen in een voor de commissie gebrachte zaak.
Zij mogen niet werkzaam zijn in bezoldigde of onbezoldigde functies bij één der partijen in een voor de commissie gebrachte zaak. Zij dienen hun werkzaamheden uit te voeren zonder aanzien van personen en met eerlijkheid en onzijdigheid. Tenminste één van hen dient jurist te zijn.
5. Wanneer de tuchtcommissie dient te oordelen over een tuchtrechtelijk verwijt gemaakt aan een scheidsrechter of linesman wordt de tuchtcommissie voor die gelegenheid aangevuld met een lid van het bondsbestuur en met een lid van de scheidsrechterscommissie. Het lid van het bondsbestuur en het lid van de scheidsrechterscommissie hebben in een dergelijk geval de bevoegdheid terzake van de te nemen beslissing hun stem als toegevoegd lid van de tuchtcommissie uit te brengen.

Laatst gewijzigd op 13 december 2022 om 15:48