1. Uitgesloten van het toepassingsbereik van deze bijlage zijn (de aangifte en het aanhangig maken van) tuchtzaken op het gebied van doping, matchfixing en/of seksuele intimidatie. Overtredingen op het gebied van doping, matchfixing en/of seksuele intimidatie worden berecht door de Tuchtcommissie Instituut Sportrechtspraak en de Commissie van Beroep Instituut Sportrechtspraak met inachtneming van het bepaalde in artikel 2c van de betreffende Tuchtreglementen en van het Dopingreglement van het Instituut Sportrechtspraak.
2. De tuchtcommissie houdt zitting op de door de voorzitter vast te stellen dagen en tijdstippen. Gedurende het competitieseizoen vinden de zittingen van de tuchtcommissie in beginsel Ă©Ă©nmaal per maand plaats, zo mogelijk op donderdagen. Opgelegde straffen zullen in beginsel op de eerstvolgende zittingsdag na de wedstrijd waarin de straf werd opgelegd worden behandeld. Aan de behandeling, beraadslaging en beslissing wordt minimaal deelgenomen door de voorzitter, de vicevoorzitter, of door de plaatsvervangend voorzitter, alsmede door twee leden.
3.
a. Van strafbare handelingen als bedoeld in artikel 2.a., artikel 2.c., artikel 2.d. en artikel 2.e. van het tuchtreglement kan door een ieder aangifte worden gedaan. Aangifte geschiedt schriftelijk aan het bondsbureau. Bij het doen van aangifte worden zo mogelijk daartoe vastgestelde formulieren gebruikt.
b. Van strafbare handelingen als bedoeld in artikel 2.b. van het tuchtreglement is het onderstaande van toepassing. Aangifte tegen een speler of teambegeleider (coaches en andere functionarissen daaronder begrepen), is uitsluitend mogelijk:
- indien deze wordt gedaan binnen een tijdspanne van 4 kalenderdagen na de dag waarop de gedraging(en) van de perso(o)n(en) waartegen de aangifte zich richt, zich hebben voorgedaan. Wordt de aangifte buiten dit tijdvak gedaan, dan zal de aangifte niet-ontvankelijk worden verklaard, zonder dat hiertegen een hogere voorziening openstaat;
- bij voorkeur onder overlegging van ondersteunend (beeld- en/of geluid)materiaal;
- indien de tuchtcommissie met betrekking tot de gedraging(en) waartegen de aangifte zich richt niet reeds een oordeel heeft gegeven dan wel er niet reeds vanwege dezelfde gedraging tegen de perso(o)n(en) in kwestie een ontvankelijke aangifte is gedaan;
- gerechtigden om op basis van (beeld- en/of geluid)materiaal mogelijke tuchtzaken aanhangig te maken, zijn:
i) Competitiecommissie
ii) Scheidsrechterscommissie
iii) De aan betreffende wedstrijd verbonden leden (verenigingen)
- bij betaling van een bedrag van EUR 200 ter zake van administratiekosten in geval van situatie iii. Zoals in het vorige lid genoemd;
- tuchtzaken kunnen op basis van video-opnamen door de aan betreffende wedstrijd verbonden leden slechts dan aanhangig worden gemaakt indien er naar oordeel van de scheidsrechterscommissie en competitiecommissie gedurende de betreffende wedstrijd bij nader inzien geen passende straf door de scheidsrechter is uitgesproken.
c. De tuchtcommissie neemt de voorgelegde zaken niet in behandeling indien niet voldoende aannemelijk is dat betrokkene redelijkerwijs kennis heeft kunnen nemen van de tegen hem of haar aanhangige tuchtzaak, hetzij doordat de betrokkene rechtstreeks of door tussenkomst van de club in kennis is gesteld van het besluit van het Bondsbestuur de betreffende zaak aan de Tuchtcommissie voor te leggen, dan wel doordat aan de betrokkenen rechtsreeks of door tussenkomst van de club na de wedstrijd een wedstrijdsheet is uitgereikt waarop de terzake opgelegde wedstrijdstraf is aangetekend, hetzij doordat de terzake opgelegde wedstrijdstraf is gepubliceerd, hetzij doordat de betrokkene door verwijdering uit de wedstrijd of anderszins - waaronder de aard van de verweten gedragingen - heeft moeten begrijpen dat een tuchtzaak aanhangig is gemaakt.
d. Indien de tuchtcommissie een aangifte ontvangt van een strafbare handeling, die niet een der spelers of officials betrokken bij de wedstrijd betreft, en de betrokkene niet door of vanwege het bondsbestuur rechtstreeks of door tussenkomst van de club in kennis is gesteld van de aangifte, zal de tuchtcommissie de aangeklaagde(n) middels een brief of telefonisch van de aangifte in kennis stellen
4.
a. De aangeklaagde heeft het recht een verweerschrift in te dienen. Dit dient binnen twee dagen nadat de aangeklaagde door of vanwege het bondsbestuur te verstaan is gegeven dat zijn zaak aan de tuchtcommissie is voorgelegd te worden ingediend, en wel bij het bondsbureau, ter attentie van de tuchtcommissie, te worden ingediend. Op later ontvangen verweerschriften hoeft de tuchtcommissie geen acht te slaan.
b. De tuchtcommissie kan op grond van zwaarwegende redenen uitstel verlenen van de termijn sub 3.a.
5.
a. De secretaris of de waarnemend secretaris verzamelt, al dan niet in opdracht van Ă©Ă©n of meer leden van de tuchtcommissie, zo nodig nadere gegevens.
b. De leden en aangeslotenen van de bond zijn verplicht alle gevraagde inlichtingen, stukken en gegevens, waarover zij beschikken, terstond te verschaffen.
6.
a. De secretaris of de waarnemend secretaris doet – al dan niet door tussenkomst van het bondsbureau - de aangeklaagde berichten, hetzij rechtstreeks, hetzij via de vereniging c.q. stichting waarvan de aangeklaagde lid c.q. contribuant is, omtrent datum, tijd en plaats van de behandeling van de zaak door de tuchtcommissie.
b. De aangeklaagde heeft het recht zich te laten bijstaan door een raadsman.
c. De tuchtcommissie kan met betrekking tot een gedane aangifte besluiten getuigen en/of deskundigen te doen oproepen, teneinde ter behandeling aanwezig te zijn.
d. De aangeklaagde heeft het recht te worden gehoord. De aangeklaagde die van dit recht gebruik wil maken, dient dat schriftelijk, per telefax of per e-mail aan het bondsbureau, ter attentie van de tuchtcommissie, te laten weten, en wel binnen 24 uur nadat hem te verstaan is gegeven, dat zijn zaak aan de tuchtcommissie is voorgelegd. Aan later ontvangen berichten hoeft de tuchtcommissie geen gevolg te geven.
e. Indien de tuchtcommissie zulks nodig oordeelt, roept de secretaris of de waarnemend secretaris, al dan niet door tussenkomst van het bondsbureau, de aangeklaagde en/of vertegenwoordigers van de betrokken leden en/of getuigen en/of deskundigen op om ter zitting aanwezig te zijn.
f. De in artikel 5.e genoemde personen zijn verplicht aan een oproep bedoeld in artikel 5.e gehoor te geven, en zijn verplicht aan het onderzoek door de tuchtcommissie medewerking te verlenen.
7.
a. In afwachting van de mondelinge behandeling kan de voorzitter een voorlopige maatregel bevelen.
b. De voorzitter beslist omtrent het toepassen van deze voorlopige maatregel spoedeisende gevallen uitgezonderd – zo mogelijk na overleg met minimaal twee leden van de tuchtcommissie.
c. Ingevolge artikel 6.a kan een schorsing die uit hoofde van de spelregels het gevolg is van een opgelegde match penalty worden opgeheven tot het moment waarop de behandeling door de tuchtcommissie een aanvang heeft kunnen nemen. Een verzoek hiertoe zal in beginsel alleen in behandeling worden genomen nadat de voorzitter of de behandelend vicevoorzitter kennis heeft kunnen nemen van het scheidsrechtersrapport.
d. Opschorting wordt in beginsel slechts overwogen wanneer de opgelegde straf een kennelijke misslag is, of wanneer reeds op het eerste gezicht duidelijk is, dat de opgelegde straf zal worden overtroffen door het aantal reeds gemiste of, in afwachting van de uitspraak van de tuchtcommissie nog te missen wedstrijden. Opschorting kan verder worden overwogen, met het oog op de deelname van de speler aan een wedstrijd van een vertegenwoordigend team.
8. De aangeklaagde en diens raadsman hebben desgevraagd het recht de stukken in te zien alvorens de behandeling door de tuchtcommissie een aanvang neemt.
9.
a. De behandeling door de tuchtcommissie is openbaar, tenzij de voorzitter om zwaarwegende redenen besluit de behandeling met gesloten deuren te voeren.
b. De aangeklaagde kan getuigen voortbrengen.
c. Indien de tuchtcommissie zich voldoende voorgelicht acht, kan de tuchtcommissie bepalen dat nadere getuigen niet meer zullen worden gehoord.
d. Getuigen zullen door de tuchtcommissie zo nodig afzonderlijk worden gehoord.
e. De voorzitter bepaalt de wijze van behandeling van de zaak. Aanwezigen dienen zich te houden aan deze aanwijzingen.
10.
a. De tuchtcommissie kan de grondslag van de aanklacht wijzigen of aanvullen, tenzij de aangeklaagde naar het oordeel van de tuchtcommissie daardoor aanmerkelijk in zijn verdediging zou worden geschaad.
b. Indien de tuchtcommissie zulks nodig oordeelt, zal de secretaris de aangeklaagde doen berichten over de wijziging of aanvulling die conform sub 9.a is toegepast.
11.
a. Indien de tuchtcommissie zich voldoende voorgelicht acht, sluit de voorzitter de behandeling.
b. De uitspraken van de tuchtcommissie worden gepubliceerd.
Laatst gewijzigd op 19 mei 2023 om 17:11
→ Artikel A: Begripsbepalingen
→ Artikel 1: Algemene bepalingen, reikwijdte van het reglement
→ Artikel 2: Strafbare handelingen
→ Artikel 5: De tuchtcommissie
→ Artikel 6: Onderzoeksprocedure
→ Artikel 7: Openbaar aanklager
→ Artikel 8: Bijlage bij het tuchtreglement
→ Artikel 10: De commissie van beroep
→ Artikel 12: Tenuitvoerlegging
→ Bijlage II: Tuchtregeling gestandaardiseerde afdoening
→ Bijlage III van het tuchtreglement
→ Bijlage IV: Regeling en reikwijdte Player Safety Commissie